Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)

beat
Parents shouldn’t beat their children.
slaan
Ouders zouden hun kinderen niet moeten slaan.

go out
The kids finally want to go outside.
uitgaan
De kinderen willen eindelijk naar buiten.

leave to
The owners leave their dogs to me for a walk.
overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.

begin
A new life begins with marriage.
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.

consume
She consumes a piece of cake.
consumeren
Ze consumeert een stukje taart.

go by train
I will go there by train.
met de trein gaan
Ik ga er met de trein heen.

let go
You must not let go of the grip!
loslaten
Je mag de grip niet loslaten!

respond
She responded with a question.
antwoorden
Ze antwoordde met een vraag.

hang down
Icicles hang down from the roof.
hangen
IJsspegels hangen van het dak.

monitor
Everything is monitored here by cameras.
monitoren
Alles wordt hier door camera’s gemonitord.

allow
One should not allow depression.
toestaan
Men mag depressie niet toestaan.
