Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)

follow
The chicks always follow their mother.
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.

hang down
The hammock hangs down from the ceiling.
hangen
De hangmat hangt aan het plafond.

believe
Many people believe in God.
geloven
Veel mensen geloven in God.

see clearly
I can see everything clearly through my new glasses.
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.

form
We form a good team together.
vormen
We vormen samen een goed team.

cover
She covers her hair.
bedekken
Ze bedekt haar haar.

miss
He missed the chance for a goal.
missen
Hij miste de kans op een doelpunt.

step on
I can’t step on the ground with this foot.
stappen op
Ik kan met deze voet niet op de grond stappen.

take part
He is taking part in the race.
deelnemen
Hij neemt deel aan de race.

accompany
The dog accompanies them.
begeleiden
De hond begeleidt hen.

stop
You must stop at the red light.
stoppen
Je moet stoppen bij het rode licht.
