Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)

make a mistake
Think carefully so you don’t make a mistake!
een fout maken
Denk goed na zodat je geen fout maakt!

burn
The meat must not burn on the grill.
branden
Het vlees mag niet branden op de grill.

bring together
The language course brings students from all over the world together.
samenbrengen
De taalcursus brengt studenten van over de hele wereld samen.

drive home
After shopping, the two drive home.
naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.

write all over
The artists have written all over the entire wall.
schrijven op
De kunstenaars hebben op de hele muur geschreven.

limit
During a diet, you have to limit your food intake.
beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.

feel
She feels the baby in her belly.
voelen
Ze voelt de baby in haar buik.

offer
What are you offering me for my fish?
aanbieden
Wat bied je me aan voor mijn vis?

imagine
She imagines something new every day.
voorstellen
Ze stelt zich elke dag iets nieuws voor.

be
You shouldn’t be sad!
zijn
Je moet niet verdrietig zijn!

summarize
You need to summarize the key points from this text.
samenvatten
Je moet de belangrijkste punten uit deze tekst samenvatten.
