Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)

look
Everyone is looking at their phones.
kijken
Iedereen kijkt naar hun telefoons.

like
She likes chocolate more than vegetables.
houden van
Ze houdt meer van chocolade dan van groenten.

provide
Beach chairs are provided for the vacationers.
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.

demand
He is demanding compensation.
eisen
Hij eist compensatie.

exercise
She exercises an unusual profession.
uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.

import
We import fruit from many countries.
importeren
We importeren fruit uit veel landen.

create
Who created the Earth?
creëren
Wie heeft de aarde gecreëerd?

carry out
He carries out the repair.
uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.

miss
I will miss you so much!
missen
Ik zal je zo erg missen!

leave
The man leaves.
verlaten
De man vertrekt.

hire
The applicant was hired.
aannemen
De sollicitant werd aangenomen.
