Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)

prefer
Our daughter doesn’t read books; she prefers her phone.
verkiezen
Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.

dispose
These old rubber tires must be separately disposed of.
weggooien
Deze oude rubberen banden moeten apart worden weggegooid.

build
When was the Great Wall of China built?
bouwen
Wanneer werd de Chinese Muur gebouwd?

translate
He can translate between six languages.
vertalen
Hij kan tussen zes talen vertalen.

receive
She received a very nice gift.
ontvangen
Ze ontving een heel mooi cadeau.

correct
The teacher corrects the students’ essays.
corrigeren
De leraar corrigeert de essays van de studenten.

undertake
I have undertaken many journeys.
ondernemen
Ik heb veel reizen ondernomen.

be
You shouldn’t be sad!
zijn
Je moet niet verdrietig zijn!

need
You need a jack to change a tire.
nodig hebben
Je hebt een krik nodig om een band te verwisselen.

cover
She has covered the bread with cheese.
bedekken
Ze heeft het brood met kaas bedekt.

invest
What should we invest our money in?
investeren
Waar moeten we ons geld in investeren?
