Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)

pull up
The taxis have pulled up at the stop.
arriveren
De taxi’s zijn bij de halte gearriveerd.

initiate
They will initiate their divorce.
initiëren
Ze zullen hun scheiding initiëren.

stand up for
The two friends always want to stand up for each other.
opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.

prefer
Our daughter doesn’t read books; she prefers her phone.
verkiezen
Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.

enter
He enters the hotel room.
binnenkomen
Hij komt de hotelkamer binnen.

get through
The water was too high; the truck couldn’t get through.
doorkomen
Het water was te hoog; de truck kon er niet doorheen.

write all over
The artists have written all over the entire wall.
schrijven op
De kunstenaars hebben op de hele muur geschreven.

forgive
She can never forgive him for that!
vergeven
Ze kan het hem nooit vergeven!

answer
The student answers the question.
antwoorden
De student beantwoordt de vraag.

drive through
The car drives through a tree.
doorrijden
De auto rijdt door een boom.

introduce
He is introducing his new girlfriend to his parents.
voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.
