Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/113393913.webp
pull up
The taxis have pulled up at the stop.
arriveren
De taxi’s zijn bij de halte gearriveerd.
cms/verbs-webp/81973029.webp
initiate
They will initiate their divorce.
initiëren
Ze zullen hun scheiding initiëren.
cms/verbs-webp/86996301.webp
stand up for
The two friends always want to stand up for each other.
opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.
cms/verbs-webp/127554899.webp
prefer
Our daughter doesn’t read books; she prefers her phone.
verkiezen
Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.
cms/verbs-webp/104135921.webp
enter
He enters the hotel room.
binnenkomen
Hij komt de hotelkamer binnen.
cms/verbs-webp/90292577.webp
get through
The water was too high; the truck couldn’t get through.
doorkomen
Het water was te hoog; de truck kon er niet doorheen.
cms/verbs-webp/49853662.webp
write all over
The artists have written all over the entire wall.
schrijven op
De kunstenaars hebben op de hele muur geschreven.
cms/verbs-webp/120509602.webp
forgive
She can never forgive him for that!
vergeven
Ze kan het hem nooit vergeven!
cms/verbs-webp/11497224.webp
answer
The student answers the question.
antwoorden
De student beantwoordt de vraag.
cms/verbs-webp/18316732.webp
drive through
The car drives through a tree.
doorrijden
De auto rijdt door een boom.
cms/verbs-webp/79322446.webp
introduce
He is introducing his new girlfriend to his parents.
voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.
cms/verbs-webp/10206394.webp
endure
She can hardly endure the pain!
verdragen
Ze kan de pijn nauwelijks verdragen!