Woordenlijst

Leer werkwoorden – Bosnisch

cms/verbs-webp/41019722.webp
voziti se
Nakon kupovine, njih dvoje voze se kući.
naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.
cms/verbs-webp/99769691.webp
proći pored
Vlak prolazi pored nas.
voorbijgaan
De trein gaat aan ons voorbij.
cms/verbs-webp/102136622.webp
povući
On povlači sanku.
trekken
Hij trekt de slee.
cms/verbs-webp/118549726.webp
pregledati
Zubar pregledava zube.
controleren
De tandarts controleert de tanden.
cms/verbs-webp/119952533.webp
okusiti
Ovo stvarno dobro okusi!
smaken
Dit smaakt echt goed!
cms/verbs-webp/113136810.webp
poslati
Ovaj paket će uskoro biti poslan.
versturen
Dit pakket wordt binnenkort verstuurd.
cms/verbs-webp/98977786.webp
imenovati
Koliko zemalja možeš imenovati?
noemen
Hoeveel landen kun je noemen?
cms/verbs-webp/79046155.webp
ponoviti
Možete li to, molim vas, ponoviti?
herhalen
Kun je dat alstublieft herhalen?
cms/verbs-webp/116835795.webp
stići
Mnogo ljudi stiže kamperom na odmor.
aankomen
Veel mensen komen op vakantie met een camper aan.
cms/verbs-webp/66441956.webp
zapisati
Morate zapisati lozinku!
opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!
cms/verbs-webp/55788145.webp
prekriti
Dijete prekriva svoje uši.
bedekken
Het kind bedekt zijn oren.
cms/verbs-webp/32180347.webp
rastaviti
Naš sin sve rastavlja!
uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!