Woordenlijst

Leer werkwoorden – Pools

cms/verbs-webp/98561398.webp
mieszać
Malarz miesza kolory.
mengen
De schilder mengt de kleuren.
cms/verbs-webp/106591766.webp
wystarczyć
Sałatka wystarczy mi na lunch.
genoeg zijn
Een salade is voor mij genoeg voor de lunch.
cms/verbs-webp/120801514.webp
tęsknić
Bardzo za tobą tęsknię!
missen
Ik zal je zo erg missen!
cms/verbs-webp/57481685.webp
powtarzać
Student powtórzył rok.
overdoen
De student heeft een jaar overgedaan.
cms/verbs-webp/121264910.webp
pokroić
Do sałatki musisz pokroić ogórek.
snijden
Voor de salade moet je de komkommer snijden.
cms/verbs-webp/119613462.webp
oczekiwać
Moja siostra oczekuje dziecka.
verwachten
Mijn zus verwacht een kind.
cms/verbs-webp/57248153.webp
wspomnieć
Szef wspomniał, że go zwolni.
vermelden
De baas vermeldde dat hij hem zal ontslaan.
cms/verbs-webp/114993311.webp
widzieć
Z okularami lepiej się widzi.
zien
Je kunt beter zien met een bril.
cms/verbs-webp/109542274.webp
wpuszczać
Czy uchodźcy powinni być wpuszczani na granicach?
doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?
cms/verbs-webp/119747108.webp
jeść
Co chcemy dzisiaj zjeść?
eten
Wat willen we vandaag eten?
cms/verbs-webp/102631405.webp
zapominać
Ona nie chce zapomnieć przeszłości.
vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.
cms/verbs-webp/58883525.webp
wejść
Proszę, wejdź!
binnenkomen
Kom binnen!