Woordenlijst
Leer werkwoorden – Pools
krzyczeć
Jeśli chcesz być słyszany, musisz głośno krzyczeć swoją wiadomość.
schreeuwen
Als je gehoord wilt worden, moet je je boodschap luid schreeuwen.
leżeć
Czas jej młodości leży daleko wstecz.
achterliggen
De tijd van haar jeugd ligt ver achter haar.
dzwonić
Dzwonek dzwoni każdego dnia.
rinkelen
De bel rinkelt elke dag.
mówić
On mówi do swojej publiczności.
spreken
Hij spreekt tot zijn publiek.
zwrócić
Pies zwraca zabawkę.
terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.
oceniać
On ocenia wyniki firmy.
evalueren
Hij evalueert de prestaties van het bedrijf.
bić
Rodzice nie powinni bić swoich dzieci.
slaan
Ouders zouden hun kinderen niet moeten slaan.
rozmawiać
Ktoś powinien z nim porozmawiać; jest tak samotny.
praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.
wyrywać
Chwasty trzeba wyrywać.
verwijderen
Onkruid moet verwijderd worden.
dostarczać
On dostarcza pizze do domów.
bezorgen
Hij bezorgt pizza’s aan huis.
powtarzać
Student powtórzył rok.
overdoen
De student heeft een jaar overgedaan.