Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/25599797.webp
spare
Du sparer penge, når du sænker rumtemperaturen.
besparen
Je bespaart geld als je de kamertemperatuur verlaagt.
cms/verbs-webp/120624757.webp
Han kan lide at gå i skoven.
wandelen
Hij wandelt graag in het bos.
cms/verbs-webp/123844560.webp
beskytte
En hjelm skal beskytte mod ulykker.
beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.
cms/verbs-webp/123786066.webp
drikke
Hun drikker te.
drinken
Ze drinkt thee.
cms/verbs-webp/70624964.webp
have det sjovt
Vi havde meget sjovt på tivoli!
plezier hebben
We hebben veel plezier gehad op de kermis!
cms/verbs-webp/30793025.webp
prale
Han kan lide at prale med sine penge.
pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.
cms/verbs-webp/86996301.webp
tage parti for
De to venner vil altid tage parti for hinanden.
opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.
cms/verbs-webp/82669892.webp
Hvor går I begge to?
gaan
Waar gaan jullie beiden heen?
cms/verbs-webp/63868016.webp
bringe tilbage
Hunden bringer legetøjet tilbage.
terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.
cms/verbs-webp/125884035.webp
overraske
Hun overraskede sine forældre med en gave.
verrassen
Ze verraste haar ouders met een cadeau.
cms/verbs-webp/94796902.webp
finde tilbage
Jeg kan ikke finde tilbage.
de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.
cms/verbs-webp/89025699.webp
bære
Æslet bærer en tung byrde.
dragen
De ezel draagt een zware last.