Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/128159501.webp
blande
Forskellige ingredienser skal blandes.
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.
cms/verbs-webp/86064675.webp
skubbe
Bilen stoppede og måtte skubbes.
duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.
cms/verbs-webp/86215362.webp
sende
Dette firma sender varer over hele verden.
sturen
Dit bedrijf stuurt goederen over de hele wereld.
cms/verbs-webp/124046652.webp
komme først
Sundhed kommer altid først!
voorgaan
Gezondheid gaat altijd voor!
cms/verbs-webp/80427816.webp
rette
Læreren retter elevernes opgaver.
corrigeren
De leraar corrigeert de essays van de studenten.
cms/verbs-webp/40094762.webp
vække
Vækkeuret vækker hende kl. 10.
wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.
cms/verbs-webp/101630613.webp
søge
Tyven søger huset.
doorzoeken
De inbreker doorzoekt het huis.
cms/verbs-webp/104820474.webp
lyde
Hendes stemme lyder fantastisk.
klinken
Haar stem klinkt fantastisch.
cms/verbs-webp/82669892.webp
Hvor går I begge to?
gaan
Waar gaan jullie beiden heen?
cms/verbs-webp/108350963.webp
berige
Krydderier beriger vores mad.
verrijken
Specerijen verrijken ons eten.
cms/verbs-webp/118483894.webp
nyde
Hun nyder livet.
genieten
Ze geniet van het leven.
cms/verbs-webp/86583061.webp
betale
Hun betalte med kreditkort.
betalen
Ze betaalde met een creditcard.