Woordenlijst
Leer werkwoorden – Deens

afvise
Barnet afviser sin mad.
weigeren
Het kind weigert zijn eten.

male
Jeg vil male min lejlighed.
schilderen
Ik wil mijn appartement schilderen.

udforske
Astronauterne vil udforske rummet.
verkennen
De astronauten willen de ruimte verkennen.

føle
Hun føler babyen i hendes mave.
voelen
Ze voelt de baby in haar buik.

passere
De to passerer hinanden.
voorbijgaan
De twee lopen elkaar voorbij.

bringe op
Hvor mange gange skal jeg bringe dette argument op?
ter sprake brengen
Hoe vaak moet ik dit argument ter sprake brengen?

løbe hen imod
Pigen løber hen imod sin mor.
toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.

forberede
Hun forbereder en kage.
bereiden
Ze bereidt een taart.

rejse
Han kan godt lide at rejse og har set mange lande.
reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.

blive ked af det
Hun bliver ked af det, fordi han altid snorker.
boos worden
Ze wordt boos omdat hij altijd snurkt.

beskytte
En hjelm skal beskytte mod ulykker.
beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.
