Woordenlijst
Leer werkwoorden – Tsjechisch

míchat
Můžete si smíchat zdravý salát se zeleninou.
mengen
Je kunt een gezonde salade met groenten mengen.

prodávat
Obchodníci prodávají mnoho zboží.
verkopen
De handelaren verkopen veel goederen.

ležet naproti
Tam je hrad - leží přímo naproti!
tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!

zrušit
Let je zrušen.
annuleren
De vlucht is geannuleerd.

generovat
Elektřinu generujeme větrem a slunečním světlem.
genereren
We genereren elektriciteit met wind en zonlicht.

cestovat
Rád cestuje a viděl mnoho zemí.
reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.

následovat
Můj pes mě následuje, když běhám.
volgen
Mijn hond volgt me als ik jog.

podívat se dolů
Mohl jsem se z okna podívat na pláž.
naar beneden kijken
Ik kon vanuit het raam naar het strand beneden kijken.

vynechat
V čaji můžete vynechat cukr.
weglaten
Je kunt de suiker in de thee weglaten.

spravovat
Kdo spravuje peníze ve vaší rodině?
beheren
Wie beheert het geld in jouw gezin?

existovat
Dinosauři dnes již neexistují.
bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.
