Woordenlijst

Leer werkwoorden – Spaans

cms/verbs-webp/102731114.webp
publicar
El editor ha publicado muchos libros.
publiceren
De uitgever heeft veel boeken gepubliceerd.
cms/verbs-webp/33688289.webp
dejar entrar
Nunca se debe dejar entrar a extraños.
binnenlaten
Men moet nooit vreemden binnenlaten.
cms/verbs-webp/84472893.webp
montar
A los niños les gusta montar bicicletas o patinetes.
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.
cms/verbs-webp/87153988.webp
promover
Necesitamos promover alternativas al tráfico de coches.
bevorderen
We moeten alternatieven voor autoverkeer bevorderen.
cms/verbs-webp/35137215.webp
golpear
Los padres no deben golpear a sus hijos.
slaan
Ouders zouden hun kinderen niet moeten slaan.
cms/verbs-webp/59552358.webp
gestionar
¿Quién gestiona el dinero en tu familia?
beheren
Wie beheert het geld in jouw gezin?
cms/verbs-webp/101556029.webp
rechazar
El niño rechaza su comida.
weigeren
Het kind weigert zijn eten.
cms/verbs-webp/85623875.webp
estudiar
Hay muchas mujeres estudiando en mi universidad.
studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.
cms/verbs-webp/132125626.webp
persuadir
A menudo tiene que persuadir a su hija para que coma.
overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.
cms/verbs-webp/853759.webp
liquidar
La mercancía se está liquidando.
uitverkopen
De koopwaar wordt uitverkocht.
cms/verbs-webp/107407348.webp
viajar
He viajado mucho alrededor del mundo.
rondreizen
Ik heb veel rond de wereld gereisd.
cms/verbs-webp/124274060.webp
dejar
Ella me dejó una rebanada de pizza.
achterlaten
Ze liet een stuk pizza voor me achter.