Woordenlijst
Leer werkwoorden – Pools

mieszać
Ona miesza sok owocowy.
mengen
Ze mengt een vruchtensap.

zwracać uwagę
Trzeba zwracać uwagę na znaki drogowe.
opletten
Men moet opletten voor de verkeersborden.

przykrywać
Lilie wodne przykrywają wodę.
bedekken
De waterlelies bedekken het water.

odmawiać
Dziecko odmawia jedzenia.
weigeren
Het kind weigert zijn eten.

rozmawiać
Ktoś powinien z nim porozmawiać; jest tak samotny.
praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.

rozkazywać
On rozkazuje swojemu psu.
bevelen
Hij beveelt zijn hond.

odnowić
Malarz chce odnowić kolor ściany.
vernieuwen
De schilder wil de muurkleur vernieuwen.

myśleć
W szachach musisz dużo myśleć.
denken
Je moet veel denken bij schaken.

otrzymać
On otrzymuje dobrą emeryturę w podeszłym wieku.
ontvangen
Hij ontvangt een goed pensioen op oudere leeftijd.

przekonać
Często musi przekonywać swoją córkę do jedzenia.
overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.

inicjować
Oni inicjują swój rozwód.
initiëren
Ze zullen hun scheiding initiëren.
