Woordenlijst

Leer werkwoorden – Pools

cms/verbs-webp/122290319.webp
odkładać
Chcę odkładać trochę pieniędzy na później co miesiąc.
opzij zetten
Ik wil elke maand wat geld opzij zetten voor later.
cms/verbs-webp/116877927.webp
urządzić
Moja córka chce urządzić swój apartament.
inrichten
Mijn dochter wil haar appartement inrichten.
cms/verbs-webp/68779174.webp
reprezentować
Prawnicy reprezentują swoich klientów w sądzie.
vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.
cms/verbs-webp/115520617.webp
przejechać
Rowerzysta został przejechany przez samochód.
aanrijden
Een fietser werd aangereden door een auto.
cms/verbs-webp/97784592.webp
zwracać uwagę
Trzeba zwracać uwagę na znaki drogowe.
opletten
Men moet opletten voor de verkeersborden.
cms/verbs-webp/116835795.webp
przybywać
Wiele osób przybywa na wakacje kamperem.
aankomen
Veel mensen komen op vakantie met een camper aan.
cms/verbs-webp/81740345.webp
podsumować
Musisz podsumować kluczowe punkty z tego tekstu.
samenvatten
Je moet de belangrijkste punten uit deze tekst samenvatten.
cms/verbs-webp/5161747.webp
usuwać
Koparka usuwa glebę.
verwijderen
De graafmachine verwijdert de grond.
cms/verbs-webp/100298227.webp
przytulać
On przytula swojego starego ojca.
knuffelen
Hij knuffelt zijn oude vader.
cms/verbs-webp/73649332.webp
krzyczeć
Jeśli chcesz być słyszany, musisz głośno krzyczeć swoją wiadomość.
schreeuwen
Als je gehoord wilt worden, moet je je boodschap luid schreeuwen.
cms/verbs-webp/66441956.webp
zapisać
Musisz zapisać hasło!
opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!
cms/verbs-webp/108118259.webp
zapominać
Ona zapomniała teraz jego imienia.
vergeten
Ze is nu zijn naam vergeten.