Woordenlijst

Leer werkwoorden – Ests

cms/verbs-webp/97335541.webp
kommenteerima
Ta kommenteerib iga päev poliitikat.
becommentariëren
Hij becommentarieert elke dag de politiek.
cms/verbs-webp/67095816.webp
kokku kolima
Need kaks plaanivad varsti kokku kolida.
samenwonen
De twee zijn van plan om binnenkort samen te gaan wonen.
cms/verbs-webp/89635850.webp
valima
Ta võttis telefoni ja valis numbri.
draaien
Ze pakte de telefoon en draaide het nummer.
cms/verbs-webp/102731114.webp
avaldama
Kirjastaja on avaldanud palju raamatuid.
publiceren
De uitgever heeft veel boeken gepubliceerd.
cms/verbs-webp/100965244.webp
alla vaatama
Ta vaatab alla orgu.
naar beneden kijken
Ze kijkt naar beneden het dal in.
cms/verbs-webp/38753106.webp
rääkima
Kinos ei tohiks liiga valjult rääkida.
spreken
Men moet niet te luid spreken in de bioscoop.
cms/verbs-webp/102447745.webp
tühistama
Ta kahjuks tühistas koosoleku.
annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.
cms/verbs-webp/61162540.webp
käivitama
Suits käivitas häiresüsteemi.
activeren
De rook activeerde het alarm.
cms/verbs-webp/129244598.webp
piirama
Dieedi ajal peab toidu tarbimist piirama.
beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.
cms/verbs-webp/117421852.webp
sõpradeks saama
Need kaks on sõbraks saanud.
vrienden worden
De twee zijn vrienden geworden.
cms/verbs-webp/26758664.webp
säästma
Mu lapsed on oma raha säästnud.
sparen
Mijn kinderen hebben hun eigen geld gespaard.
cms/verbs-webp/102238862.webp
külastama
Vana sõber külastab teda.
bezoeken
Een oude vriend bezoekt haar.