Woordenlijst

Leer werkwoorden – Ests

cms/verbs-webp/81025050.webp
võitlema
Sportlased võitlevad omavahel.
vechten
De atleten vechten tegen elkaar.
cms/verbs-webp/10206394.webp
taluma
Ta vaevu talub valu!
verdragen
Ze kan de pijn nauwelijks verdragen!
cms/verbs-webp/106851532.webp
teineteist vaatama
Nad vaatasid teineteist kaua.
elkaar aankijken
Ze keken elkaar lang aan.
cms/verbs-webp/107407348.webp
ringi reisima
Ma olen palju maailmas ringi reisinud.
rondreizen
Ik heb veel rond de wereld gereisd.
cms/verbs-webp/107508765.webp
sisse lülitama
Lülita teler sisse!
aanzetten
Zet de TV aan!
cms/verbs-webp/111063120.webp
tutvuma
Võõrad koerad soovivad üksteisega tutvuda.
leren kennen
Vreemde honden willen elkaar leren kennen.
cms/verbs-webp/102677982.webp
tundma
Ta tunneb beebit oma kõhus.
voelen
Ze voelt de baby in haar buik.
cms/verbs-webp/78342099.webp
kehtima
Viisa ei kehti enam.
geldig zijn
Het visum is niet meer geldig.
cms/verbs-webp/99392849.webp
eemaldama
Kuidas saab punase veini plekki eemaldada?
verwijderen
Hoe kan men een rode wijnvlek verwijderen?
cms/verbs-webp/123546660.webp
kontrollima
Mehhaanik kontrollib auto funktsioone.
controleren
De monteur controleert de functies van de auto.
cms/verbs-webp/68761504.webp
kontrollima
Hambaarst kontrollib patsiendi hambumust.
controleren
De tandarts controleert het gebit van de patiënt.
cms/verbs-webp/120686188.webp
õppima
Tüdrukud eelistavad koos õppida.
studeren
De meisjes studeren graag samen.