Woordenlijst

Leer werkwoorden – Ests

cms/verbs-webp/107407348.webp
ringi reisima
Ma olen palju maailmas ringi reisinud.
rondreizen
Ik heb veel rond de wereld gereisd.
cms/verbs-webp/114052356.webp
kõrbema
Liha ei tohi grillil kõrbema minna.
branden
Het vlees mag niet branden op de grill.
cms/verbs-webp/91147324.webp
premeerima
Teda premeeriti medaliga.
belonen
Hij werd beloond met een medaille.
cms/verbs-webp/106591766.webp
piisama
Salat on mulle lõunaks piisav.
genoeg zijn
Een salade is voor mij genoeg voor de lunch.
cms/verbs-webp/123786066.webp
jooma
Ta joob teed.
drinken
Ze drinkt thee.
cms/verbs-webp/118861770.webp
kartma
Laps kardab pimedas.
bang zijn
Het kind is bang in het donker.
cms/verbs-webp/34664790.webp
kaotama
Nõrgem koer kaotab võitluses.
verslagen worden
De zwakkere hond wordt verslagen in het gevecht.
cms/verbs-webp/122398994.webp
tapma
Ole ettevaatlik, sa võid selle kirvega kedagi tappa!
doden
Pas op, je kunt iemand doden met die bijl!
cms/verbs-webp/115172580.webp
tõestama
Ta soovib tõestada matemaatilist valemit.
bewijzen
Hij wil een wiskundige formule bewijzen.
cms/verbs-webp/108580022.webp
tagasi tulema
Isa on sõjast tagasi tulnud.
terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.
cms/verbs-webp/85860114.webp
edasi minema
Sa ei saa sellest punktist edasi minna.
verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.
cms/verbs-webp/97188237.webp
tantsima
Nad tantsivad armunult tangot.
dansen
Ze dansen verliefd een tango.