Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/99196480.webp
parkeer
Die motors is in die ondergrondse parkeergarage geparkeer.
parkeren
De auto’s staan in de ondergrondse garage geparkeerd.
cms/verbs-webp/77646042.webp
brand
Jy moet nie geld brand nie.
verbranden
Je moet geen geld verbranden.
cms/verbs-webp/120900153.webp
buite gaan
Die kinders wil uiteindelik buite gaan.
uitgaan
De kinderen willen eindelijk naar buiten.
cms/verbs-webp/99592722.webp
vorm
Ons vorm ’n goeie span saam.
vormen
We vormen samen een goed team.
cms/verbs-webp/73751556.webp
bid
Hy bid stilweg.
bidden
Hij bidt in stilte.
cms/verbs-webp/109157162.webp
kom maklik
Surfing kom maklik vir hom.
gemakkelijk gaan
Surfen gaat hem gemakkelijk af.
cms/verbs-webp/93221279.webp
brand
’n Vuur brand in die kaggel.
branden
Er brandt een vuur in de open haard.
cms/verbs-webp/63935931.webp
draai
Sy draai die vleis.
draaien
Ze draait het vlees.
cms/verbs-webp/97335541.webp
lewer kommentaar
Hy lewer elke dag kommentaar oor politiek.
becommentariëren
Hij becommentarieert elke dag de politiek.
cms/verbs-webp/124525016.webp
lê agter
Die tyd van haar jeug lê ver agter.
achterliggen
De tijd van haar jeugd ligt ver achter haar.
cms/verbs-webp/108295710.webp
spel
Die kinders leer spel.
spellen
De kinderen leren spellen.
cms/verbs-webp/123619164.webp
swem
Sy swem gereeld.
zwemmen
Ze zwemt regelmatig.