Woordenlijst
Leer werkwoorden – Slovaaks

veriť
Mnoho ľudí verí v Boha.
geloven
Veel mensen geloven in God.

prevýšiť
Veľryby prevyšujú všetky zvieratá na váhe.
overtreffen
Walvissen overtreffen alle dieren in gewicht.

vyjsť
Čo vyjde z vajíčka?
uitkomen
Wat komt er uit het ei?

pomenovať
Koľko krajín môžeš pomenovať?
noemen
Hoeveel landen kun je noemen?

objaviť
Námorníci objavili novú krajinu.
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.

prejsť
Stredoveké obdobie už prešlo.
voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.

opakovať rok
Študent opakoval rok.
overdoen
De student heeft een jaar overgedaan.

milovať
Veľmi miluje svoju mačku.
houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.

odmeniť
Bol odmenený medailou.
belonen
Hij werd beloond met een medaille.

dovoliť
Nemali by ste dovoliť depresiu.
toestaan
Men mag depressie niet toestaan.

pracovať na
Musí pracovať na všetkých týchto súboroch.
werken aan
Hij moet aan al deze bestanden werken.
