Woordenlijst
Leer werkwoorden – Slovaaks
začať
Turisti začali skoro ráno.
beginnen
De wandelaars begonnen vroeg in de ochtend.
ísť ďalej
Už nemôžete ísť ďalej.
verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.
kopnúť
Radi kopia, ale len v stolnom futbale.
schoppen
Ze schoppen graag, maar alleen bij tafelvoetbal.
stavať
Kedy bola postavená Veľká čínska múr?
bouwen
Wanneer werd de Chinese Muur gebouwd?
očakávať
Moja sestra očakáva dieťa.
verwachten
Mijn zus verwacht een kind.
stratiť
Počkaj, stratil si peňaženku!
verliezen
Wacht, je hebt je portemonnee verloren!
prenasledovať
Kovboj prenasleduje kone.
achtervolgen
De cowboy achtervolgt de paarden.
prevziať
Kobylky prevzali kontrolu.
overnemen
De sprinkhanen hebben de overhand genomen.
študovať
Dievčatá radi študujú spolu.
studeren
De meisjes studeren graag samen.
znamenať
Čo znamená tento erb na podlahe?
betekenen
Wat betekent dit wapenschild op de vloer?
kopnúť
Dávajte si pozor, kôň môže kopnúť!
schoppen
Pas op, het paard kan schoppen!