Woordenlijst
Leer werkwoorden – Frans

former
Nous formons une bonne équipe ensemble.
vormen
We vormen samen een goed team.

pendre
Les deux sont suspendus à une branche.
hangen
Ze hangen beide aan een tak.

protester
Les gens protestent contre l’injustice.
protesteren
Mensen protesteren tegen onrecht.

consumer
Le feu va consumer beaucoup de la forêt.
afbranden
Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.

hisser
L’hélicoptère hisse les deux hommes.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.

publier
La publicité est souvent publiée dans les journaux.
publiceren
Reclame wordt vaak in kranten gepubliceerd.

exister
Les dinosaures n’existent plus aujourd’hui.
bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.

préférer
Notre fille ne lit pas de livres ; elle préfère son téléphone.
verkiezen
Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.

se fâcher
Elle se fâche parce qu’il ronfle toujours.
boos worden
Ze wordt boos omdat hij altijd snurkt.

trouver un logement
Nous avons trouvé un logement dans un hôtel bon marché.
onderdak vinden
We vonden onderdak in een goedkoop hotel.

visiter
Elle visite Paris.
bezoeken
Ze bezoekt Parijs.
