Woordenlijst

Leer werkwoorden – Frans

cms/verbs-webp/34725682.webp
suggérer
La femme suggère quelque chose à son amie.
voorstellen
De vrouw stelt iets voor aan haar vriendin.
cms/verbs-webp/55372178.webp
progresser
Les escargots ne progressent que lentement.
vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.
cms/verbs-webp/100565199.webp
prendre le petit déjeuner
Nous préférons prendre le petit déjeuner au lit.
ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.
cms/verbs-webp/35862456.webp
commencer
Une nouvelle vie commence avec le mariage.
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.
cms/verbs-webp/116835795.webp
arriver
De nombreuses personnes arrivent en camping-car pour les vacances.
aankomen
Veel mensen komen op vakantie met een camper aan.
cms/verbs-webp/115224969.webp
pardonner
Je lui pardonne ses dettes.
vergeven
Ik vergeef hem zijn schulden.
cms/verbs-webp/116932657.webp
percevoir
Il perçoit une bonne pension à la retraite.
ontvangen
Hij ontvangt een goed pensioen op oudere leeftijd.
cms/verbs-webp/30314729.webp
arrêter
Je veux arrêter de fumer dès maintenant!
stoppen
Ik wil nu stoppen met roken!
cms/verbs-webp/115172580.webp
prouver
Il veut prouver une formule mathématique.
bewijzen
Hij wil een wiskundige formule bewijzen.
cms/verbs-webp/125385560.webp
laver
La mère lave son enfant.
wassen
De moeder wast haar kind.
cms/verbs-webp/40129244.webp
sortir
Elle sort de la voiture.
uitgaan
Ze stapt uit de auto.
cms/verbs-webp/117890903.webp
répondre
Elle répond toujours en première.
antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.