Woordenlijst
Leer werkwoorden – Sloveens
obdržati
Denar lahko obdržite.
houden
Je mag het geld houden.
hvaliti se
Rad se hvali s svojim denarjem.
pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.
prinesti
Kurir prinese paket.
brengen
De koerier brengt een pakketje.
želesti
Preveč si želi!
willen
Hij wil te veel!
urediti
Moja hčerka želi urediti svoje stanovanje.
inrichten
Mijn dochter wil haar appartement inrichten.
spremeniti
Zaradi podnebnih sprememb se je veliko spremenilo.
veranderen
Veel is veranderd door klimaatverandering.
zapraviti
Energije se ne bi smelo zapraviti.
verspillen
Energie mag niet verspild worden.
miniti
Srednji vek je minil.
voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.
ljubiti
Zelo ljubi svojo mačko.
houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.
povzročiti
Preveč ljudi hitro povzroči kaos.
veroorzaken
Te veel mensen veroorzaken snel chaos.
združiti se
Lepo je, ko se dve osebi združita.
samenkomen
Het is fijn als twee mensen samenkomen.