Woordenlijst
Leer werkwoorden – Sloveens

prestaviti
Kmalu bomo morali spet prestaviti uro nazaj.
achteruit zetten
Binnenkort moeten we de klok weer achteruit zetten.

pojaviti se
V vodi se je nenadoma pojavila velika riba.
verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.

hoditi
Rad hodi po gozdu.
wandelen
Hij wandelt graag in het bos.

sedeti
V sobi sedi veliko ljudi.
zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.

trenirati
Pes je treniran od nje.
trainen
De hond wordt door haar getraind.

pomeniti
Kaj pomeni ta grb na tleh?
betekenen
Wat betekent dit wapenschild op de vloer?

končati
Pot se tukaj konča.
eindigen
De route eindigt hier.

sklicevati
Učitelj se sklicuje na primer na tabli.
verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.

narezati
Za solato moraš narezati kumaro.
snijden
Voor de salade moet je de komkommer snijden.

hraniti
Otroci hranijo konja.
voeden
De kinderen voeden het paard.

narediti
Želijo narediti nekaj za svoje zdravje.
doen voor
Ze willen iets voor hun gezondheid doen.
