Woordenlijst
Leer werkwoorden – Sloveens

voditi
Rad vodi ekipo.
leiden
Hij leidt graag een team.

prekriti
Kruh je prekrila s sirom.
bedekken
Ze heeft het brood met kaas bedekt.

narezati
Za solato moraš narezati kumaro.
snijden
Voor de salade moet je de komkommer snijden.

potegniti
Kako bo potegnil ven to veliko ribo?
trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?

povečati
Populacija se je močno povečala.
toenemen
De bevolking is sterk toegenomen.

ustaviti
Policistka ustavi avto.
stoppen
De agente stopt de auto.

izhajati
Dekleta rada izhajajo skupaj.
uitgaan
De meisjes gaan graag samen uit.

pomeniti
Kaj pomeni ta grb na tleh?
betekenen
Wat betekent dit wapenschild op de vloer?

skrbeti
Naš sin zelo dobro skrbi za svoj nov avto.
zorgen voor
Onze zoon zorgt heel goed voor zijn nieuwe auto.

hvaliti se
Rad se hvali s svojim denarjem.
pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.

dešifrirati
On dešifrira drobni tisk z lupo.
ontcijferen
Hij ontcijfert de kleine letters met een vergrootglas.
