Woordenlijst

Leer werkwoorden – Sloveens

cms/verbs-webp/120254624.webp
voditi
Rad vodi ekipo.
leiden
Hij leidt graag een team.
cms/verbs-webp/110646130.webp
prekriti
Kruh je prekrila s sirom.
bedekken
Ze heeft het brood met kaas bedekt.
cms/verbs-webp/121264910.webp
narezati
Za solato moraš narezati kumaro.
snijden
Voor de salade moet je de komkommer snijden.
cms/verbs-webp/120870752.webp
potegniti
Kako bo potegnil ven to veliko ribo?
trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?
cms/verbs-webp/78773523.webp
povečati
Populacija se je močno povečala.
toenemen
De bevolking is sterk toegenomen.
cms/verbs-webp/91930542.webp
ustaviti
Policistka ustavi avto.
stoppen
De agente stopt de auto.
cms/verbs-webp/101383370.webp
izhajati
Dekleta rada izhajajo skupaj.
uitgaan
De meisjes gaan graag samen uit.
cms/verbs-webp/93792533.webp
pomeniti
Kaj pomeni ta grb na tleh?
betekenen
Wat betekent dit wapenschild op de vloer?
cms/verbs-webp/84847414.webp
skrbeti
Naš sin zelo dobro skrbi za svoj nov avto.
zorgen voor
Onze zoon zorgt heel goed voor zijn nieuwe auto.
cms/verbs-webp/30793025.webp
hvaliti se
Rad se hvali s svojim denarjem.
pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.
cms/verbs-webp/79582356.webp
dešifrirati
On dešifrira drobni tisk z lupo.
ontcijferen
Hij ontcijfert de kleine letters met een vergrootglas.
cms/verbs-webp/74036127.webp
zamuditi
Možakar je zamudil svoj vlak.
missen
De man heeft zijn trein gemist.