Woordenlijst

Leer werkwoorden – Sloveens

cms/verbs-webp/106591766.webp
zadoščati
Za kosilo mi zadošča solata.
genoeg zijn
Een salade is voor mij genoeg voor de lunch.
cms/verbs-webp/33493362.webp
poklicati nazaj
Prosim, pokličite me nazaj jutri.
terugbellen
Bel me morgen alstublieft terug.
cms/verbs-webp/111160283.webp
predstavljati si
Vsak dan si predstavlja nekaj novega.
voorstellen
Ze stelt zich elke dag iets nieuws voor.
cms/verbs-webp/107407348.webp
potovati okoli
Veliko sem potoval po svetu.
rondreizen
Ik heb veel rond de wereld gereisd.
cms/verbs-webp/123953850.webp
rešiti
Zdravniki so mu rešili življenje.
redden
De dokters konden zijn leven redden.
cms/verbs-webp/64904091.webp
pobrati
Vse jabolka moramo pobrati.
oprapen
We moeten alle appels oprapen.
cms/verbs-webp/81025050.webp
boriti se
Športniki se borijo med seboj.
vechten
De atleten vechten tegen elkaar.
cms/verbs-webp/11579442.webp
metati
Žogo si med seboj metata.
gooien naar
Ze gooien de bal naar elkaar.
cms/verbs-webp/95938550.webp
vzeti s seboj
S seboj smo vzeli božično drevo.
meenemen
We hebben een kerstboom meegenomen.
cms/verbs-webp/108014576.webp
srečati
Končno sta se spet srečala.
weerzien
Ze zien elkaar eindelijk weer.
cms/verbs-webp/54608740.webp
izpulliti
Plevel je treba izpulliti.
verwijderen
Onkruid moet verwijderd worden.
cms/verbs-webp/91696604.webp
dovoliti
Depresije se ne bi smelo dovoliti.
toestaan
Men mag depressie niet toestaan.