Woordenlijst

Leer werkwoorden – Sloveens

cms/verbs-webp/23258706.webp
potegniti gor
Helikopter potegne gor dva moška.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.
cms/verbs-webp/11497224.webp
odgovoriti
Študent odgovori na vprašanje.
antwoorden
De student beantwoordt de vraag.
cms/verbs-webp/77738043.webp
začeti
Vojaki začenjajo.
beginnen
De soldaten beginnen.
cms/verbs-webp/28581084.webp
viseti dol
S strehe visijo ledenice.
hangen
IJsspegels hangen van het dak.
cms/verbs-webp/53646818.webp
spustiti noter
Sneg je padal zunaj in spustili smo jih noter.
binnenlaten
Buiten sneeuwde het en we lieten ze binnen.
cms/verbs-webp/122290319.webp
odložiti
Vsak mesec želim odložiti nekaj denarja za kasneje.
opzij zetten
Ik wil elke maand wat geld opzij zetten voor later.
cms/verbs-webp/119404727.webp
narediti
To bi moral narediti že pred uro!
doen
Dat had je een uur geleden moeten doen!
cms/verbs-webp/98060831.webp
izdati
Založnik izdaja te revije.
uitgeven
De uitgever geeft deze tijdschriften uit.
cms/verbs-webp/120624757.webp
hoditi
Rad hodi po gozdu.
wandelen
Hij wandelt graag in het bos.
cms/verbs-webp/35862456.webp
začeti
Z zakonom se začne novo življenje.
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.
cms/verbs-webp/71991676.webp
pustiti za seboj
Slučajno so na postaji pustili svojega otroka.
achterlaten
Ze hebben hun kind per ongeluk op het station achtergelaten.
cms/verbs-webp/99169546.webp
gledati
Vsi gledajo v svoje telefone.
kijken
Iedereen kijkt naar hun telefoons.