Woordenlijst

Leer werkwoorden – Sloveens

cms/verbs-webp/123211541.webp
snežiti
Danes je močno snežilo.
sneeuwen
Het heeft vandaag veel gesneeuwd.
cms/verbs-webp/19351700.webp
zagotoviti
Za turiste so zagotovljena ležalna stola.
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.
cms/verbs-webp/120801514.webp
pogrešati
Zelo te bom pogrešal!
missen
Ik zal je zo erg missen!
cms/verbs-webp/89084239.webp
zmanjšati
Definitivno moram zmanjšati stroške ogrevanja.
verminderen
Ik moet absoluut mijn stookkosten verminderen.
cms/verbs-webp/123844560.webp
zaščititi
Čelada naj bi zaščitila pred nesrečami.
beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.
cms/verbs-webp/78973375.webp
dobiti bolniški
Od zdravnika mora dobiti bolniški list.
ziektebriefje halen
Hij moet een ziektebriefje halen bij de dokter.
cms/verbs-webp/99725221.webp
lagati
Včasih je v sili treba lagati.
liegen
Soms moet men liegen in een noodsituatie.
cms/verbs-webp/90309445.webp
zgoditi se
Pogreb se je zgodil predvčerajšnjim.
plaatsvinden
De begrafenis vond eergisteren plaats.
cms/verbs-webp/47062117.webp
preživeti
Morala bo preživeti z malo denarja.
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.
cms/verbs-webp/111063120.webp
spoznati
Tuji psi se želijo spoznati med seboj.
leren kennen
Vreemde honden willen elkaar leren kennen.
cms/verbs-webp/1422019.webp
ponoviti
Moj papagaj lahko ponovi moje ime.
herhalen
Mijn papegaai kan mijn naam herhalen.
cms/verbs-webp/15353268.webp
iztisniti
Limono iztisne.
uitknijpen
Ze knijpt de citroen uit.