Woordenlijst
Leer werkwoorden – Sloveens

potegniti gor
Helikopter potegne gor dva moška.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.

odgovoriti
Študent odgovori na vprašanje.
antwoorden
De student beantwoordt de vraag.

začeti
Vojaki začenjajo.
beginnen
De soldaten beginnen.

viseti dol
S strehe visijo ledenice.
hangen
IJsspegels hangen van het dak.

spustiti noter
Sneg je padal zunaj in spustili smo jih noter.
binnenlaten
Buiten sneeuwde het en we lieten ze binnen.

odložiti
Vsak mesec želim odložiti nekaj denarja za kasneje.
opzij zetten
Ik wil elke maand wat geld opzij zetten voor later.

narediti
To bi moral narediti že pred uro!
doen
Dat had je een uur geleden moeten doen!

izdati
Založnik izdaja te revije.
uitgeven
De uitgever geeft deze tijdschriften uit.

hoditi
Rad hodi po gozdu.
wandelen
Hij wandelt graag in het bos.

začeti
Z zakonom se začne novo življenje.
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.

pustiti za seboj
Slučajno so na postaji pustili svojega otroka.
achterlaten
Ze hebben hun kind per ongeluk op het station achtergelaten.
