Woordenlijst
Leer werkwoorden – Portugees (BR)

ousar
Eu não ousaria pular na água.
durven
Ik durf niet in het water te springen.

perdoar
Ela nunca pode perdoá-lo por isso!
vergeven
Ze kan het hem nooit vergeven!

criticar
O chefe critica o funcionário.
bekritiseren
De baas bekritiseert de werknemer.

criar
Ele criou um modelo para a casa.
creëren
Hij heeft een model voor het huis gecreëerd.

correr em direção
A menina corre em direção à sua mãe.
toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.

andar
Eles andam o mais rápido que podem.
rijden
Ze rijden zo snel als ze kunnen.

aceitar
Cartões de crédito são aceitos aqui.
accepteren
Creditcards worden hier geaccepteerd.

acontecer
Um acidente aconteceu aqui.
gebeuren
Hier is een ongeluk gebeurd.

esperar ansiosamente
As crianças sempre esperam ansiosamente pela neve.
verheugen
Kinderen verheugen zich altijd op sneeuw.

tomar café da manhã
Preferimos tomar café da manhã na cama.
ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.

significar
O que este brasão no chão significa?
betekenen
Wat betekent dit wapenschild op de vloer?
