Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

cms/verbs-webp/77883934.webp
sufiĉi
Tio sufiĉas, vi ĝenas!
genoeg zijn
Dat is genoeg, je irriteert!
cms/verbs-webp/82845015.webp
raporti al
Ĉiuj surŝipe raportas al la kapitano.
melden
Iedereen aan boord meldt zich bij de kapitein.
cms/verbs-webp/118596482.webp
serĉi
Mi serĉas fungiĝojn en la aŭtuno.
zoeken
Ik zoek paddenstoelen in de herfst.
cms/verbs-webp/99769691.webp
preterpasi
La trajno preterpasas nin.
voorbijgaan
De trein gaat aan ons voorbij.
cms/verbs-webp/87994643.webp
marŝi
La grupo marŝis trans ponto.
wandelen
De groep wandelde over een brug.
cms/verbs-webp/93150363.webp
vekiĝi
Li ĵus vekiĝis.
wakker worden
Hij is net wakker geworden.
cms/verbs-webp/3819016.webp
maltrafi
Li maltrafis la ŝancon por golo.
missen
Hij miste de kans op een doelpunt.
cms/verbs-webp/119188213.webp
voĉdoni
La balotantoj voĉdonas pri sia estonteco hodiaŭ.
stemmen
De kiezers stemmen vandaag over hun toekomst.
cms/verbs-webp/119520659.webp
menci
Kiom da fojoj mi devas menci ĉi tiun argumenton?
ter sprake brengen
Hoe vaak moet ik dit argument ter sprake brengen?
cms/verbs-webp/71991676.webp
forlasi
Ili akcidente forlasis sian infanon ĉe la stacidomo.
achterlaten
Ze hebben hun kind per ongeluk op het station achtergelaten.
cms/verbs-webp/8482344.webp
kisi
Li kisas la bebon.
kussen
Hij kust de baby.
cms/verbs-webp/120686188.webp
studi
La knabinoj ŝatas studi kune.
studeren
De meisjes studeren graag samen.