Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

cms/verbs-webp/104825562.webp
agordi
Vi devas agordi la horloĝon.
instellen
Je moet de klok instellen.
cms/verbs-webp/125088246.webp
imiti
La infano imitas aviadilon.
imiteren
Het kind imiteert een vliegtuig.
cms/verbs-webp/124458146.webp
lasi
La posedantoj lasas siajn hundojn al mi por promeni.
overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.
cms/verbs-webp/100585293.webp
turniĝi
Vi devas turni la aŭton ĉi tie.
omdraaien
Je moet hier de auto omdraaien.
cms/verbs-webp/87317037.webp
ludi
La infano preferas ludi sole.
spelen
Het kind speelt liever alleen.
cms/verbs-webp/110646130.webp
kovri
Ŝi kovris la panon per fromaĝo.
bedekken
Ze heeft het brood met kaas bedekt.
cms/verbs-webp/99207030.webp
alveni
La aviadilo alvenis laŭhore.
aankomen
Het vliegtuig is op tijd aangekomen.
cms/verbs-webp/118232218.webp
protekti
Infanojn devas esti protektataj.
beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.
cms/verbs-webp/63935931.webp
turni
Ŝi turnas la viandon.
draaien
Ze draait het vlees.
cms/verbs-webp/51119750.webp
trovi sian vojon
Mi povas bone trovi mian vojon en labirinto.
de weg vinden
Ik kan goed de weg vinden in een labyrint.
cms/verbs-webp/122398994.webp
mortigi
Atentu, vi povas mortigi iun kun tiu hakilo!
doden
Pas op, je kunt iemand doden met die bijl!
cms/verbs-webp/108580022.webp
reveni
La patro revenis el la milito.
terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.