Woordenlijst

Leer werkwoorden – Pools

cms/verbs-webp/50772718.webp
anulować
Umowa została anulowana.
annuleren
Het contract is geannuleerd.
cms/verbs-webp/34979195.webp
spotkać się
Miło, kiedy dwie osoby się spotykają.
samenkomen
Het is fijn als twee mensen samenkomen.
cms/verbs-webp/93150363.webp
budzić się
On właśnie się obudził.
wakker worden
Hij is net wakker geworden.
cms/verbs-webp/102823465.webp
pokazać
Mogę pokazać wizę w moim paszporcie.
tonen
Ik kan een visum in mijn paspoort tonen.
cms/verbs-webp/46998479.webp
dyskutować
Oni dyskutują nad swoimi planami.
bespreken
Ze bespreken hun plannen.
cms/verbs-webp/91442777.webp
stanąć
Nie mogę stanąć na tej nodze.
stappen op
Ik kan met deze voet niet op de grond stappen.
cms/verbs-webp/41019722.webp
wracać
Po zakupach obaj wracają do domu.
naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.
cms/verbs-webp/100965244.webp
patrzeć
Ona patrzy w dół do doliny.
naar beneden kijken
Ze kijkt naar beneden het dal in.
cms/verbs-webp/81973029.webp
inicjować
Oni inicjują swój rozwód.
initiëren
Ze zullen hun scheiding initiëren.
cms/verbs-webp/103163608.webp
liczyć
Ona liczy monety.
tellen
Ze telt de munten.
cms/verbs-webp/127620690.webp
opodatkować
Firmy są opodatkowywane na różne sposoby.
belasten
Bedrijven worden op verschillende manieren belast.
cms/verbs-webp/101383370.webp
wychodzić
Dziewczyny lubią wychodzić razem.
uitgaan
De meisjes gaan graag samen uit.