Woordenlijst

Leer werkwoorden – Pools

cms/verbs-webp/111063120.webp
poznać
Dziwne psy chcą się poznać.
leren kennen
Vreemde honden willen elkaar leren kennen.
cms/verbs-webp/41935716.webp
zgubić się
W lesie łatwo się zgubić.
verdwalen
Het is gemakkelijk om in het bos te verdwalen.
cms/verbs-webp/98082968.webp
słuchać
On jej słucha.
luisteren
Hij luistert naar haar.
cms/verbs-webp/55119061.webp
zacząć biec
Sportowiec zaraz zacznie biec.
beginnen met rennen
De atleet staat op het punt om te beginnen met rennen.
cms/verbs-webp/124458146.webp
zostawić
Właściciele zostawiają mi swoje psy na spacer.
overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.
cms/verbs-webp/123834435.webp
zwrócić
Urządzenie jest wadliwe; sprzedawca musi je zwrócić.
terugnemen
Het apparaat is defect; de winkelier moet het terugnemen.
cms/verbs-webp/51119750.webp
odnaleźć drogę
Dobrze odnajduję się w labiryncie.
de weg vinden
Ik kan goed de weg vinden in een labyrint.
cms/verbs-webp/41918279.webp
uciec
Nasz syn chciał uciec z domu.
weglopen
Onze zoon wilde van huis weglopen.
cms/verbs-webp/99169546.webp
patrzeć
Wszyscy patrzą na swoje telefony.
kijken
Iedereen kijkt naar hun telefoons.
cms/verbs-webp/114091499.webp
szkolić
Pies jest szkolony przez nią.
trainen
De hond wordt door haar getraind.
cms/verbs-webp/4706191.webp
ćwiczyć
Kobieta ćwiczy jogę.
oefenen
De vrouw beoefent yoga.
cms/verbs-webp/104820474.webp
brzmieć
Jej głos brzmi fantastycznie.
klinken
Haar stem klinkt fantastisch.