Woordenlijst
Leer werkwoorden – Kroatisch

udariti
Vole udariti, ali samo u stolnom nogometu.
schoppen
Ze schoppen graag, maar alleen bij tafelvoetbal.

gledati
Na odmoru sam pogledao mnoge znamenitosti.
bekijken
Op vakantie heb ik veel bezienswaardigheden bekeken.

potrošiti
Ona je potrošila sav svoj novac.
uitgeven
Ze heeft al haar geld uitgegeven.

prosvjedovati
Ljudi prosvjeduju protiv nepravde.
protesteren
Mensen protesteren tegen onrecht.

preuzeti
Skakavci su preuzeli.
overnemen
De sprinkhanen hebben de overhand genomen.

rasprodati
Roba se rasprodaje.
uitverkopen
De koopwaar wordt uitverkocht.

nadati se
Mnogi se nadaju boljoj budućnosti u Europi.
hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.

pobjeći
Svi su pobjegli od požara.
wegrennen
Iedereen rende weg van het vuur.

baciti
Ljutito baca svoje računalo na pod.
gooien
Hij gooit zijn computer boos op de grond.

pustiti ispred
Nitko ne želi pustiti ga naprijed na blagajni u supermarketu.
voor laten
Niemand wil hem voor laten gaan bij de kassa van de supermarkt.

zauzeti se
Dvoje prijatelja uvijek želi zauzeti se jedno za drugo.
opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.
