Woordenlijst
Leer werkwoorden – Kroatisch
svidjeti se
Djetetu se sviđa nova igračka.
leuk vinden
Het kind vindt het nieuwe speelgoed leuk.
učiniti
To ste trebali učiniti prije sat vremena!
doen
Dat had je een uur geleden moeten doen!
otkazati
Let je otkazan.
annuleren
De vlucht is geannuleerd.
izvući
Kako će izvući tu veliku ribu?
trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?
kasniti
Sat kasni nekoliko minuta.
achterlopen
De klok loopt een paar minuten achter.
dogoditi se
U snovima se događaju čudne stvari.
gebeuren
Vreemde dingen gebeuren in dromen.
dogoditi se
Je li mu se nešto dogodilo u radnoj nesreći?
overkomen
Is hem iets overkomen tijdens het werkongeluk?
pisati
Piše pismo.
schrijven
Hij schrijft een brief.
čistiti
Ona čisti kuhinju.
schoonmaken
Ze maakt de keuken schoon.
razumjeti
Ne može se sve razumjeti o računalima.
begrijpen
Men kan niet alles over computers begrijpen.
imati pravo
Stariji ljudi imaju pravo na mirovinu.
recht hebben op
Ouderen hebben recht op een pensioen.