Woordenlijst
Leer werkwoorden – Noors

bekjempe
Brannvesenet bekjemper brannen fra luften.
bestrijden
De brandweer bestrijdt het vuur vanuit de lucht.

snu
Du må snu bilen her.
omdraaien
Je moet hier de auto omdraaien.

prate
Studenter bør ikke prate under timen.
kletsen
Studenten mogen niet kletsen tijdens de les.

passere forbi
De to passerer hverandre.
voorbijgaan
De twee lopen elkaar voorbij.

bli blind
Mannen med merkene har blitt blind.
blind worden
De man met de badges is blind geworden.

returnere
Hunden returnerer leketøyet.
terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.

forklare
Bestefar forklarer verden for barnebarnet sitt.
uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.

synge
Barna synger en sang.
zingen
De kinderen zingen een lied.

bo
De bor i en delt leilighet.
wonen
Ze wonen in een gedeeld appartement.

åpne
Barnet åpner gaven sin.
openen
Het kind opent zijn cadeau.

komme lett
Surfing kommer lett for ham.
gemakkelijk gaan
Surfen gaat hem gemakkelijk af.
