Woordenlijst

Leer werkwoorden – Noors

cms/verbs-webp/36190839.webp
bekjempe
Brannvesenet bekjemper brannen fra luften.
bestrijden
De brandweer bestrijdt het vuur vanuit de lucht.
cms/verbs-webp/100585293.webp
snu
Du må snu bilen her.
omdraaien
Je moet hier de auto omdraaien.
cms/verbs-webp/40632289.webp
prate
Studenter bør ikke prate under timen.
kletsen
Studenten mogen niet kletsen tijdens de les.
cms/verbs-webp/35071619.webp
passere forbi
De to passerer hverandre.
voorbijgaan
De twee lopen elkaar voorbij.
cms/verbs-webp/47969540.webp
bli blind
Mannen med merkene har blitt blind.
blind worden
De man met de badges is blind geworden.
cms/verbs-webp/63868016.webp
returnere
Hunden returnerer leketøyet.
terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.
cms/verbs-webp/118826642.webp
forklare
Bestefar forklarer verden for barnebarnet sitt.
uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.
cms/verbs-webp/90643537.webp
synge
Barna synger en sang.
zingen
De kinderen zingen een lied.
cms/verbs-webp/43532627.webp
bo
De bor i en delt leilighet.
wonen
Ze wonen in een gedeeld appartement.
cms/verbs-webp/74119884.webp
åpne
Barnet åpner gaven sin.
openen
Het kind opent zijn cadeau.
cms/verbs-webp/109157162.webp
komme lett
Surfing kommer lett for ham.
gemakkelijk gaan
Surfen gaat hem gemakkelijk af.
cms/verbs-webp/91930309.webp
importere
Vi importerer frukt fra mange land.
importeren
We importeren fruit uit veel landen.