Woordenlijst
Leer werkwoorden – Frans

garder
Je garde mon argent dans ma table de nuit.
bewaren
Ik bewaar mijn geld in mijn nachtkastje.

rater
L’homme a raté son train.
missen
De man heeft zijn trein gemist.

devenir aveugle
L’homme aux badges est devenu aveugle.
blind worden
De man met de badges is blind geworden.

faire une erreur
Réfléchis bien pour ne pas faire d’erreur!
een fout maken
Denk goed na zodat je geen fout maakt!

se perdre
Il est facile de se perdre dans les bois.
verdwalen
Het is gemakkelijk om in het bos te verdwalen.

faire attention à
On doit faire attention aux signaux routiers.
opletten
Men moet opletten voor de verkeerstekens.

manger
Que voulons-nous manger aujourd’hui?
eten
Wat willen we vandaag eten?

enrichir
Les épices enrichissent notre nourriture.
verrijken
Specerijen verrijken ons eten.

courir vers
La fille court vers sa mère.
toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.

ignorer
L’enfant ignore les paroles de sa mère.
negeren
Het kind negeert de woorden van zijn moeder.

sonner
Entends-tu la cloche sonner?
rinkelen
Hoor je de bel rinkelen?
