Woordenlijst

Leer werkwoorden – Frans

cms/verbs-webp/33463741.webp
ouvrir
Peux-tu ouvrir cette boîte pour moi, s’il te plaît?
openen
Kun je dit blikje voor me openen?
cms/verbs-webp/94153645.webp
pleurer
L’enfant pleure dans la baignoire.
huilen
Het kind huilt in het bad.
cms/verbs-webp/115520617.webp
renverser
Un cycliste a été renversé par une voiture.
aanrijden
Een fietser werd aangereden door een auto.
cms/verbs-webp/42212679.webp
travailler pour
Il a beaucoup travaillé pour ses bonnes notes.
werken voor
Hij heeft hard gewerkt voor zijn goede cijfers.
cms/verbs-webp/96061755.webp
servir
Le chef nous sert lui-même aujourd’hui.
bedienen
De chef bedient ons vandaag zelf.
cms/verbs-webp/55372178.webp
progresser
Les escargots ne progressent que lentement.
vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.
cms/verbs-webp/94193521.webp
tourner
Vous pouvez tourner à gauche.
draaien
Je mag naar links draaien.
cms/verbs-webp/80427816.webp
corriger
La professeure corrige les dissertations des élèves.
corrigeren
De leraar corrigeert de essays van de studenten.
cms/verbs-webp/121180353.webp
perdre
Attends, tu as perdu ton portefeuille!
verliezen
Wacht, je hebt je portemonnee verloren!
cms/verbs-webp/21689310.webp
interroger
Mon professeur m’interroge souvent.
aanspreken
Mijn leraar spreekt me vaak aan.
cms/verbs-webp/35862456.webp
commencer
Une nouvelle vie commence avec le mariage.
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.
cms/verbs-webp/10206394.webp
supporter
Elle peut à peine supporter la douleur!
verdragen
Ze kan de pijn nauwelijks verdragen!