Woordenlijst

Leer werkwoorden – Frans

cms/verbs-webp/113966353.webp
servir
Le serveur sert la nourriture.
serveren
De ober serveert het eten.
cms/verbs-webp/99602458.webp
restreindre
Le commerce devrait-il être restreint?
beperken
Moet handel worden beperkt?
cms/verbs-webp/79322446.webp
présenter
Il présente sa nouvelle petite amie à ses parents.
voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.
cms/verbs-webp/109099922.webp
rappeler
L’ordinateur me rappelle mes rendez-vous.
herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.
cms/verbs-webp/91603141.webp
s’enfuir
Certains enfants s’enfuient de chez eux.
weglopen
Sommige kinderen lopen van huis weg.
cms/verbs-webp/115224969.webp
pardonner
Je lui pardonne ses dettes.
vergeven
Ik vergeef hem zijn schulden.
cms/verbs-webp/110045269.webp
terminer
Il termine son parcours de jogging chaque jour.
voltooien
Hij voltooit elke dag zijn jogroute.
cms/verbs-webp/110056418.webp
prononcer un discours
Le politicien prononce un discours devant de nombreux étudiants.
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.
cms/verbs-webp/90539620.webp
passer
Le temps passe parfois lentement.
voorbijgaan
De tijd gaat soms langzaam voorbij.
cms/verbs-webp/43532627.webp
vivre
Ils vivent dans une colocation.
wonen
Ze wonen in een gedeeld appartement.
cms/verbs-webp/109434478.webp
ouvrir
Le festival a été ouvert avec des feux d’artifice.
openen
Het festival werd geopend met vuurwerk.
cms/verbs-webp/41918279.webp
s’enfuir
Notre fils voulait s’enfuir de la maison.
weglopen
Onze zoon wilde van huis weglopen.