Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/34725682.webp
stel voor
Die vrou stel iets aan haar vriendin voor.
voorstellen
De vrouw stelt iets voor aan haar vriendin.
cms/verbs-webp/61806771.webp
bring
Die boodskapper bring ’n pakkie.
brengen
De koerier brengt een pakketje.
cms/verbs-webp/99602458.webp
beperk
Moet handel beperk word?
beperken
Moet handel worden beperkt?
cms/verbs-webp/75281875.webp
versorg
Ons opsigter sorg vir sneeuverwydering.
zorgen voor
Onze conciërge zorgt voor de sneeuwruiming.
cms/verbs-webp/3819016.webp
mis
Hy het die kans vir ’n doel gemis.
missen
Hij miste de kans op een doelpunt.
cms/verbs-webp/98977786.webp
noem
Hoeveel lande kan jy noem?
noemen
Hoeveel landen kun je noemen?
cms/verbs-webp/57248153.webp
noem
Die baas het genoem dat hy hom sal ontslaan.
vermelden
De baas vermeldde dat hij hem zal ontslaan.
cms/verbs-webp/105681554.webp
veroorsaak
Suiker veroorsaak baie siektes.
veroorzaken
Suiker veroorzaakt veel ziekten.
cms/verbs-webp/120655636.webp
opdateer
Deesdae moet jy jou kennis voortdurend opdateer.
updaten
Tegenwoordig moet je je kennis voortdurend updaten.
cms/verbs-webp/132305688.webp
mors
Energie moet nie gemors word nie.
verspillen
Energie mag niet verspild worden.
cms/verbs-webp/84506870.webp
dronk raak
Hy raak amper elke aand dronk.
worden dronken
Hij wordt bijna elke avond dronken.
cms/verbs-webp/35071619.webp
verbygaan
Die twee gaan by mekaar verby.
voorbijgaan
De twee lopen elkaar voorbij.