Woordenlijst

Leer werkwoorden – Tsjechisch

cms/verbs-webp/107996282.webp
odkazovat
Učitel odkazuje na příklad na tabuli.
verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.
cms/verbs-webp/47062117.webp
vystačit
Musí vystačit s málo penězi.
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.
cms/verbs-webp/35862456.webp
začít
S manželstvím začíná nový život.
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.
cms/verbs-webp/98977786.webp
jmenovat
Kolik zemí dokážete jmenovat?
noemen
Hoeveel landen kun je noemen?
cms/verbs-webp/96061755.webp
podávat
Dnes nám jídlo podává sám kuchař.
bedienen
De chef bedient ons vandaag zelf.
cms/verbs-webp/86996301.webp
zastat se
Dva přátelé vždy chtějí zastat jeden druhého.
opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.
cms/verbs-webp/78073084.webp
lehnout si
Byli unavení a lehli si.
liggen
Ze waren moe en gingen liggen.
cms/verbs-webp/21529020.webp
běžet směrem k
Dívka běží směrem ke své matce.
toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.
cms/verbs-webp/75195383.webp
být
Neměl bys být smutný!
zijn
Je moet niet verdrietig zijn!
cms/verbs-webp/111615154.webp
odvézt
Matka odveze dceru domů.
terugrijden
De moeder rijdt met de dochter terug naar huis.
cms/verbs-webp/122632517.webp
pokazit se
Dnes se všechno pokazilo!
misgaan
Alles gaat vandaag mis!
cms/verbs-webp/85010406.webp
přeskočit
Sportovec musí přeskočit překážku.
overspringen
De atleet moet over het obstakel springen.