Woordenlijst
Leer werkwoorden – Tsjechisch

třídit
Rád třídí své známky.
sorteren
Hij sorteert graag zijn postzegels.

dostávat
Mohu dostávat velmi rychlý internet.
ontvangen
Ik kan zeer snel internet ontvangen.

bojovat
Sportovci proti sobě bojují.
vechten
De atleten vechten tegen elkaar.

cestovat
Rád cestuje a viděl mnoho zemí.
reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.

přistřihnout
Látka se přistřihává na míru.
op maat snijden
De stof wordt op maat gesneden.

napodobit
Dítě napodobuje letadlo.
imiteren
Het kind imiteert een vliegtuig.

zemřít
Ve filmech zemře mnoho lidí.
sterven
Veel mensen sterven in films.

vydat
Nakladatel vydal mnoho knih.
publiceren
De uitgever heeft veel boeken gepubliceerd.

přijít domů
Táta konečně přišel domů!
thuiskomen
Papa is eindelijk thuisgekomen!

spojit
Jazykový kurz spojuje studenty z celého světa.
samenbrengen
De taalcursus brengt studenten van over de hele wereld samen.

bavit se
Na lunaparku jsme se skvěle bavili!
plezier hebben
We hebben veel plezier gehad op de kermis!
