Woordenlijst

Leer werkwoorden – Turks

cms/verbs-webp/85968175.webp
zarar görmek
Kazada iki araba zarar gördü.
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.
cms/verbs-webp/83776307.webp
taşınmak
Yeğenim taşınıyor.
verhuizen
Mijn neefje gaat verhuizen.
cms/verbs-webp/119895004.webp
yazmak
Bir mektup yazıyor.
schrijven
Hij schrijft een brief.
cms/verbs-webp/118232218.webp
korumak
Çocuklar korunmalıdır.
beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.
cms/verbs-webp/853759.webp
satışa sunmak
Malzemeler satışa sunuluyor.
uitverkopen
De koopwaar wordt uitverkocht.
cms/verbs-webp/92145325.webp
bakmak
Bir delikten bakıyor.
kijken
Ze kijkt door een gat.
cms/verbs-webp/23258706.webp
çekmek
Helikopter iki adamı çekiyor.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.
cms/verbs-webp/111160283.webp
hayal etmek
Her gün yeni bir şey hayal ediyor.
voorstellen
Ze stelt zich elke dag iets nieuws voor.
cms/verbs-webp/3819016.webp
kaçırmak
Gol şansını kaçırdı.
missen
Hij miste de kans op een doelpunt.
cms/verbs-webp/115520617.webp
çarpmak
Bir bisikletli bir araba tarafından çarpıldı.
aanrijden
Een fietser werd aangereden door een auto.
cms/verbs-webp/90821181.webp
yenmek
Rakibini teniste yendi.
verslaan
Hij versloeg zijn tegenstander in tennis.
cms/verbs-webp/117311654.webp
taşımak
Çocuklarını sırtlarında taşıyorlar.
dragen
Ze dragen hun kinderen op hun rug.