Woordenlijst
Leer werkwoorden – Portugees (BR)
retirar
Como ele vai retirar aquele peixe grande?
trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?
proteger
Um capacete é suposto proteger contra acidentes.
beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.
falar mal
Os colegas falam mal dela.
kwaadspreken
De klasgenoten spreken kwaad over haar.
anotar
Ela quer anotar sua ideia de negócio.
opschrijven
Ze wil haar zakelijk idee opschrijven.
lutar
Os atletas lutam um contra o outro.
vechten
De atleten vechten tegen elkaar.
gostar
A criança gosta do novo brinquedo.
leuk vinden
Het kind vindt het nieuwe speelgoed leuk.
suspeitar
Ele suspeita que seja sua namorada.
verdenken
Hij verdenkt dat het zijn vriendin is.
partir
Ela parte em seu carro.
wegrijden
Ze rijdt weg in haar auto.
contratar
A empresa quer contratar mais pessoas.
aannemen
Het bedrijf wil meer mensen aannemen.
completar
Ele completa sua rota de corrida todos os dias.
voltooien
Hij voltooit elke dag zijn jogroute.
cancelar
O contrato foi cancelado.
annuleren
Het contract is geannuleerd.