Woordenlijst

Leer werkwoorden – Litouws

cms/verbs-webp/40094762.webp
žadinti
Žadintuvas ją žadina 10 val. ryto.
wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.
cms/verbs-webp/89869215.webp
spirti
Jie mėgsta spirti, bet tik stalo futbolo žaidime.
schoppen
Ze schoppen graag, maar alleen bij tafelvoetbal.
cms/verbs-webp/32180347.webp
išardyti
Mūsų sūnus viską išardo!
uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!
cms/verbs-webp/124575915.webp
pagerinti
Ji nori pagerinti savo figūrą.
verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.
cms/verbs-webp/87205111.webp
perimti
Širšės viską perėmė.
overnemen
De sprinkhanen hebben de overhand genomen.
cms/verbs-webp/124545057.webp
klausytis
Vaikai mėgsta klausytis jos pasakojimų.
luisteren naar
De kinderen luisteren graag naar haar verhalen.
cms/verbs-webp/63457415.webp
supaprastinti
Vaikams reikia supaprastinti sudėtingus dalykus.
vereenvoudigen
Je moet ingewikkelde dingen voor kinderen vereenvoudigen.
cms/verbs-webp/32685682.webp
suprasti
Vaikas supranta tėvų ginčą.
bewust zijn van
Het kind is zich bewust van de ruzie van zijn ouders.
cms/verbs-webp/94312776.webp
padovanoti
Ji padovanoja savo širdį.
weggeven
Ze geeft haar hart weg.
cms/verbs-webp/81885081.webp
deginti
Jis padegė žvakę.
aansteken
Hij stak een lucifer aan.
cms/verbs-webp/81236678.webp
pramisti
Ji pramisė svarbų susitikimą.
missen
Ze heeft een belangrijke afspraak gemist.
cms/verbs-webp/103797145.webp
samdyti
Įmonė nori samdyti daugiau žmonių.
aannemen
Het bedrijf wil meer mensen aannemen.