Woordenlijst

Leer werkwoorden – Litouws

cms/verbs-webp/90309445.webp
vykti
Laidotuvės vyko priešvakar.
plaatsvinden
De begrafenis vond eergisteren plaats.
cms/verbs-webp/8482344.webp
bučiuoti
Jis bučiuoja kūdikį.
kussen
Hij kust de baby.
cms/verbs-webp/111750432.webp
kaboti
Abu kabosi ant šakos.
hangen
Ze hangen beide aan een tak.
cms/verbs-webp/93221279.webp
degti
Židinyje dega ugnis.
branden
Er brandt een vuur in de open haard.
cms/verbs-webp/62788402.webp
patvirtinti
Mes mielai patvirtiname jūsų idėją.
onderschrijven
We onderschrijven graag uw idee.
cms/verbs-webp/98977786.webp
vardinti
Kiek šalių gali vardinti?
noemen
Hoeveel landen kun je noemen?
cms/verbs-webp/44159270.webp
grąžinti
Mokytojas grąžina rašinius mokiniams.
teruggeven
De leraar geeft de essays terug aan de studenten.
cms/verbs-webp/67624732.webp
bijoti
Mes bijome, kad žmogus yra rimtai sužeistas.
vrezen
We vrezen dat de persoon ernstig gewond is.
cms/verbs-webp/113393913.webp
prisistoti
Taksi prisistoję prie sustojimo.
arriveren
De taxi’s zijn bij de halte gearriveerd.
cms/verbs-webp/115520617.webp
užvažiuoti
Dviratininką užvažiavo automobilis.
aanrijden
Een fietser werd aangereden door een auto.
cms/verbs-webp/117953809.webp
kęsti
Ji negali kęsti dainavimo.
verdragen
Ze kan het zingen niet verdragen.
cms/verbs-webp/111160283.webp
įsivaizduoti
Ji kasdien įsivaizduoja kažką naujo.
voorstellen
Ze stelt zich elke dag iets nieuws voor.