Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (US)

cms/verbs-webp/117897276.webp
receive
He received a raise from his boss.
ontvangen
Hij ontving een loonsverhoging van zijn baas.
cms/verbs-webp/118485571.webp
do for
They want to do something for their health.
doen voor
Ze willen iets voor hun gezondheid doen.
cms/verbs-webp/120900153.webp
go out
The kids finally want to go outside.
uitgaan
De kinderen willen eindelijk naar buiten.
cms/verbs-webp/61245658.webp
jump out
The fish jumps out of the water.
uitspringen
De vis springt uit het water.
cms/verbs-webp/97119641.webp
paint
The car is being painted blue.
schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.
cms/verbs-webp/97593982.webp
prepare
A delicious breakfast is prepared!
bereiden
Er wordt een heerlijk ontbijt bereid!
cms/verbs-webp/89025699.webp
carry
The donkey carries a heavy load.
dragen
De ezel draagt een zware last.
cms/verbs-webp/61806771.webp
bring
The messenger brings a package.
brengen
De koerier brengt een pakketje.
cms/verbs-webp/100298227.webp
hug
He hugs his old father.
knuffelen
Hij knuffelt zijn oude vader.
cms/verbs-webp/123380041.webp
happen to
Did something happen to him in the work accident?
overkomen
Is hem iets overkomen tijdens het werkongeluk?
cms/verbs-webp/28581084.webp
hang down
Icicles hang down from the roof.
hangen
IJsspegels hangen van het dak.
cms/verbs-webp/112407953.webp
listen
She listens and hears a sound.
luisteren
Ze luistert en hoort een geluid.