Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)

let in
One should never let strangers in.
binnenlaten
Men moet nooit vreemden binnenlaten.

reduce
I definitely need to reduce my heating costs.
verminderen
Ik moet absoluut mijn stookkosten verminderen.

remove
The craftsman removed the old tiles.
verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.

arrive
Many people arrive by camper van on vacation.
aankomen
Veel mensen komen op vakantie met een camper aan.

check
The dentist checks the teeth.
controleren
De tandarts controleert de tanden.

beat
He beat his opponent in tennis.
verslaan
Hij versloeg zijn tegenstander in tennis.

speak out
She wants to speak out to her friend.
uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.

use
Even small children use tablets.
gebruiken
Zelfs kleine kinderen gebruiken tablets.

come home
Dad has finally come home!
thuiskomen
Papa is eindelijk thuisgekomen!

produce
One can produce more cheaply with robots.
produceren
Men kan goedkoper produceren met robots.

send
The goods will be sent to me in a package.
sturen
De goederen worden in een pakket naar mij gestuurd.
