Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)

serve
Dogs like to serve their owners.
dienen
Honden dienen graag hun baasjes.

start
The hikers started early in the morning.
beginnen
De wandelaars begonnen vroeg in de ochtend.

offer
She offered to water the flowers.
aanbieden
Ze bood aan de bloemen water te geven.

cover
The child covers its ears.
bedekken
Het kind bedekt zijn oren.

die
Many people die in movies.
sterven
Veel mensen sterven in films.

set back
Soon we’ll have to set the clock back again.
achteruit zetten
Binnenkort moeten we de klok weer achteruit zetten.

kick
Be careful, the horse can kick!
schoppen
Pas op, het paard kan schoppen!

mix
Various ingredients need to be mixed.
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.

quit
He quit his job.
stoppen
Hij stopte met zijn baan.

send off
This package will be sent off soon.
versturen
Dit pakket wordt binnenkort verstuurd.

build
The children are building a tall tower.
bouwen
De kinderen bouwen een hoge toren.
