Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)

kick
In martial arts, you must be able to kick well.
schoppen
In vechtsporten moet je goed kunnen schoppen.

miss
He missed the chance for a goal.
missen
Hij miste de kans op een doelpunt.

divide
They divide the housework among themselves.
verdelen
Ze verdelen het huishoudelijk werk onder elkaar.

mix
The painter mixes the colors.
mengen
De schilder mengt de kleuren.

buy
They want to buy a house.
kopen
Ze willen een huis kopen.

taste
The head chef tastes the soup.
proeven
De chef-kok proeft de soep.

expect
My sister is expecting a child.
verwachten
Mijn zus verwacht een kind.

pray
He prays quietly.
bidden
Hij bidt in stilte.

take back
The device is defective; the retailer has to take it back.
terugnemen
Het apparaat is defect; de winkelier moet het terugnemen.

avoid
She avoids her coworker.
vermijden
Ze vermijdt haar collega.

fire
The boss has fired him.
ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.
