Woordenlijst

Leer werkwoorden – Ests

cms/verbs-webp/118861770.webp
kartma
Laps kardab pimedas.
bang zijn
Het kind is bang in het donker.
cms/verbs-webp/110233879.webp
looma
Ta on loonud maja mudeli.
creëren
Hij heeft een model voor het huis gecreëerd.
cms/verbs-webp/47062117.webp
hakkama saama
Ta peab hakkama saama väheste vahenditega.
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.
cms/verbs-webp/88597759.webp
vajutama
Ta vajutab nuppu.
drukken
Hij drukt op de knop.
cms/verbs-webp/43532627.webp
elama
Nad elavad ühiskorteris.
wonen
Ze wonen in een gedeeld appartement.
cms/verbs-webp/118232218.webp
kaitsma
Lapsi tuleb kaitsta.
beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.
cms/verbs-webp/101938684.webp
läbi viima
Ta viib läbi remondi.
uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.
cms/verbs-webp/93150363.webp
ärkama
Ta on just ärganud.
wakker worden
Hij is net wakker geworden.
cms/verbs-webp/92054480.webp
kaduma
Kuhu see siin olnud järv kadus?
gaan
Waar is het meer dat hier was heengegaan?
cms/verbs-webp/85677113.webp
kasutama
Ta kasutab kosmeetikatooteid iga päev.
gebruiken
Ze gebruikt dagelijks cosmetische producten.
cms/verbs-webp/129403875.webp
helisema
Kell heliseb iga päev.
rinkelen
De bel rinkelt elke dag.
cms/verbs-webp/3270640.webp
jälitama
Lehmipoiss jälitab hobuseid.
achtervolgen
De cowboy achtervolgt de paarden.