Woordenlijst

Leer werkwoorden – Ests

cms/verbs-webp/21342345.webp
meeldima
Lapsele meeldib uus mänguasi.
leuk vinden
Het kind vindt het nieuwe speelgoed leuk.
cms/verbs-webp/122707548.webp
seisma
Mägironija seisab tipus.
staan
De bergbeklimmer staat op de top.
cms/verbs-webp/40632289.webp
vestlema
Õpilased ei tohiks tunni ajal vestelda.
kletsen
Studenten mogen niet kletsen tijdens de les.
cms/verbs-webp/122632517.webp
valesti minema
Täna läheb kõik valesti!
misgaan
Alles gaat vandaag mis!
cms/verbs-webp/79404404.webp
vajama
Mul on janu, mul on vett vaja!
nodig hebben
Ik heb dorst, ik heb water nodig!
cms/verbs-webp/109588921.webp
välja lülitama
Ta lülitab äratuse välja.
uitzetten
Ze zet de wekker uit.
cms/verbs-webp/118826642.webp
selgitama
Vanaisa selgitab maailma oma lapselapsele.
uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.
cms/verbs-webp/54608740.webp
välja tõmbama
Umbrohud tuleb välja tõmmata.
verwijderen
Onkruid moet verwijderd worden.
cms/verbs-webp/102397678.webp
avaldama
Reklaami avaldatakse sageli ajalehtedes.
publiceren
Reclame wordt vaak in kranten gepubliceerd.
cms/verbs-webp/63351650.webp
tühistama
Lend on tühistatud.
annuleren
De vlucht is geannuleerd.
cms/verbs-webp/111063120.webp
tutvuma
Võõrad koerad soovivad üksteisega tutvuda.
leren kennen
Vreemde honden willen elkaar leren kennen.
cms/verbs-webp/59250506.webp
pakkuma
Ta pakkus kasta lilli.
aanbieden
Ze bood aan de bloemen water te geven.