Woordenlijst

Leer werkwoorden – Ests

cms/verbs-webp/124740761.webp
peatama
Naine peatab auto.
stoppen
De vrouw stopt een auto.
cms/verbs-webp/43483158.webp
rongiga minema
Ma lähen sinna rongiga.
met de trein gaan
Ik ga er met de trein heen.
cms/verbs-webp/105854154.webp
piirama
Aiad piiravad meie vabadust.
begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.
cms/verbs-webp/123546660.webp
kontrollima
Mehhaanik kontrollib auto funktsioone.
controleren
De monteur controleert de functies van de auto.
cms/verbs-webp/33463741.webp
avama
Kas sa saaksid mulle selle purgi avada?
openen
Kun je dit blikje voor me openen?
cms/verbs-webp/80356596.webp
hüvasti jätma
Naine jääb hüvasti.
afscheid nemen
De vrouw neemt afscheid.
cms/verbs-webp/132305688.webp
raiskama
Energiat ei tohiks raisata.
verspillen
Energie mag niet verspild worden.
cms/verbs-webp/82378537.webp
ära viskama
Neid vanu kummirehve tuleb eraldi ära visata.
weggooien
Deze oude rubberen banden moeten apart worden weggegooid.
cms/verbs-webp/1422019.webp
kordama
Mu papagoi oskab mu nime korrata.
herhalen
Mijn papegaai kan mijn naam herhalen.
cms/verbs-webp/100649547.webp
palkima
Taotlejat palkati.
aannemen
De sollicitant werd aangenomen.
cms/verbs-webp/6307854.webp
juurde tulema
Õnn tuleb sinu juurde.
naar je toekomen
Het geluk komt naar je toe.
cms/verbs-webp/110646130.webp
katma
Ta on leiva juustuga katnud.
bedekken
Ze heeft het brood met kaas bedekt.