Woordenlijst
Leer werkwoorden – Italiaans

tradurre
Lui può tradurre tra sei lingue.
vertalen
Hij kan tussen zes talen vertalen.

frusciare
Le foglie frusciano sotto i miei piedi.
ritselen
De bladeren ritselen onder mijn voeten.

persuadere
Spesso deve persuadere sua figlia a mangiare.
overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.

raccogliere
Dobbiamo raccogliere tutte le mele.
oprapen
We moeten alle appels oprapen.

esaminare
I campioni di sangue vengono esaminati in questo laboratorio.
onderzoeken
Bloedmonsters worden in dit lab onderzocht.

abituarsi
I bambini devono abituarsi a lavarsi i denti.
wennen aan
Kinderen moeten wennen aan het tandenpoetsen.

assumere
Il candidato è stato assunto.
aannemen
De sollicitant werd aangenomen.

scrivere a
Mi ha scritto la settimana scorsa.
schrijven naar
Hij schreef me vorige week.

lasciare intatto
La natura è stata lasciata intatta.
onaangeroerd laten
De natuur werd onaangeroerd gelaten.

stabilire
La data viene stabilita.
vaststellen
De datum wordt vastgesteld.

sposarsi
Ai minori non è permesso sposarsi.
trouwen
Minderjarigen mogen niet trouwen.
