Woordenlijst

Leer werkwoorden – Italiaans

cms/verbs-webp/68841225.webp
capire
Non riesco a capirti!
begrijpen
Ik kan je niet begrijpen!
cms/verbs-webp/34567067.webp
cercare
La polizia sta cercando il colpevole.
zoeken naar
De politie zoekt naar de dader.
cms/verbs-webp/86996301.webp
difendere
I due amici vogliono sempre difendersi a vicenda.
opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.
cms/verbs-webp/79582356.webp
decifrare
Lui decifra il piccolo stampato con una lente d’ingrandimento.
ontcijferen
Hij ontcijfert de kleine letters met een vergrootglas.
cms/verbs-webp/113253386.webp
funzionare
Non ha funzionato questa volta.
lukken
Deze keer is het niet gelukt.
cms/verbs-webp/129300323.webp
toccare
Il contadino tocca le sue piante.
aanraken
De boer raakt zijn planten aan.
cms/verbs-webp/17624512.webp
abituarsi
I bambini devono abituarsi a lavarsi i denti.
wennen aan
Kinderen moeten wennen aan het tandenpoetsen.
cms/verbs-webp/80427816.webp
correggere
L’insegnante corregge i temi degli studenti.
corrigeren
De leraar corrigeert de essays van de studenten.
cms/verbs-webp/104476632.webp
lavare
Non mi piace lavare i piatti.
afwassen
Ik hou niet van afwassen.
cms/verbs-webp/112408678.webp
invitare
Vi invitiamo alla nostra festa di Capodanno.
uitnodigen
Wij nodigen je uit voor ons oudejaarsfeest.
cms/verbs-webp/84472893.webp
cavalcare
Ai bambini piace cavalcare biciclette o monopattini.
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.
cms/verbs-webp/103797145.webp
assumere
L’azienda vuole assumere più persone.
aannemen
Het bedrijf wil meer mensen aannemen.