Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/108580022.webp
terugkeer
Die vader het uit die oorlog teruggekeer.
terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.
cms/verbs-webp/101383370.webp
uitgaan
Die meisies hou daarvan om saam uit te gaan.
uitgaan
De meisjes gaan graag samen uit.
cms/verbs-webp/93947253.webp
sterf
Baie mense sterf in flieks.
sterven
Veel mensen sterven in films.
cms/verbs-webp/121870340.webp
hardloop
Die atleet hardloop.
rennen
De atleet rent.
cms/verbs-webp/102631405.webp
vergeet
Sy wil nie die verlede vergeet nie.
vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.
cms/verbs-webp/51573459.webp
beklemtoon
Jy kan jou oë goed met grimering beklemtoon.
benadrukken
Je kunt je ogen goed benadrukken met make-up.
cms/verbs-webp/99602458.webp
beperk
Moet handel beperk word?
beperken
Moet handel worden beperkt?
cms/verbs-webp/79046155.webp
herhaal
Kan jy dit asseblief herhaal?
herhalen
Kun je dat alstublieft herhalen?
cms/verbs-webp/82378537.webp
wegdoen
Hierdie ou rubber bande moet afsonderlik weggedoen word.
weggooien
Deze oude rubberen banden moeten apart worden weggegooid.
cms/verbs-webp/95543026.webp
deelneem
Hy neem deel aan die wedren.
deelnemen
Hij neemt deel aan de race.
cms/verbs-webp/102167684.webp
vergelyk
Hulle vergelyk hul syfers.
vergelijken
Ze vergelijken hun cijfers.
cms/verbs-webp/46602585.webp
vervoer
Ons vervoer die fietse op die motor se dak.
vervoeren
We vervoeren de fietsen op het dak van de auto.