Woordenlijst
Leer werkwoorden – Afrikaans

terugkeer
Die vader het uit die oorlog teruggekeer.
terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.

uitgaan
Die meisies hou daarvan om saam uit te gaan.
uitgaan
De meisjes gaan graag samen uit.

sterf
Baie mense sterf in flieks.
sterven
Veel mensen sterven in films.

hardloop
Die atleet hardloop.
rennen
De atleet rent.

vergeet
Sy wil nie die verlede vergeet nie.
vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.

beklemtoon
Jy kan jou oë goed met grimering beklemtoon.
benadrukken
Je kunt je ogen goed benadrukken met make-up.

beperk
Moet handel beperk word?
beperken
Moet handel worden beperkt?

herhaal
Kan jy dit asseblief herhaal?
herhalen
Kun je dat alstublieft herhalen?

wegdoen
Hierdie ou rubber bande moet afsonderlik weggedoen word.
weggooien
Deze oude rubberen banden moeten apart worden weggegooid.

deelneem
Hy neem deel aan die wedren.
deelnemen
Hij neemt deel aan de race.

vergelyk
Hulle vergelyk hul syfers.
vergelijken
Ze vergelijken hun cijfers.
