Woordenlijst
Leer werkwoorden – Afrikaans

bevorder
Ons moet alternatiewe vir motorverkeer bevorder.
bevorderen
We moeten alternatieven voor autoverkeer bevorderen.

straf
Sy het haar dogter gestraf.
straffen
Ze strafte haar dochter.

oor die weg kom
Sy moet met min geld oor die weg kom.
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.

stel vas
Die datum word vasgestel.
vaststellen
De datum wordt vastgesteld.

begin
Die stappers het vroeg in die oggend begin.
beginnen
De wandelaars begonnen vroeg in de ochtend.

omhels
Hy omhels sy ou pa.
knuffelen
Hij knuffelt zijn oude vader.

lê
Die kinders lê saam in die gras.
liggen
De kinderen liggen samen in het gras.

versorg
Ons seun versorg sy nuwe motor baie goed.
zorgen voor
Onze zoon zorgt heel goed voor zijn nieuwe auto.

verder gaan
Jy kan nie enige verder op hierdie punt gaan nie.
verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.

herhaal
Kan jy dit asseblief herhaal?
herhalen
Kun je dat alstublieft herhalen?

kom uit
Wat kom uit die eier uit?
uitkomen
Wat komt er uit het ei?
