Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/59066378.webp
let op
’n Mens moet op die verkeerstekens let.
opletten
Men moet opletten voor de verkeerstekens.
cms/verbs-webp/54887804.webp
waarborg
Versekering waarborg beskerming in geval van ongelukke.
garanderen
Verzekering garandeert bescherming bij ongevallen.
cms/verbs-webp/125402133.webp
raak
Hy het haar teer aangeraak.
aanraken
Hij raakte haar teder aan.
cms/verbs-webp/82378537.webp
wegdoen
Hierdie ou rubber bande moet afsonderlik weggedoen word.
weggooien
Deze oude rubberen banden moeten apart worden weggegooid.
cms/verbs-webp/105623533.webp
moet
’n Mens moet baie water drink.
moeten
Men zou veel water moeten drinken.
cms/verbs-webp/86064675.webp
druk
Die motor het gestop en moes gedruk word.
duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.
cms/verbs-webp/118588204.webp
wag
Sy wag vir die bus.
wachten
Ze wacht op de bus.
cms/verbs-webp/113253386.webp
uitwerk
Dit het hierdie keer nie uitgewerk nie.
lukken
Deze keer is het niet gelukt.
cms/verbs-webp/96061755.webp
dien
Die sjef dien ons vandag self.
bedienen
De chef bedient ons vandaag zelf.
cms/verbs-webp/79322446.webp
stel voor
Hy stel sy nuwe vriendin aan sy ouers voor.
voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.
cms/verbs-webp/121928809.webp
versterk
Gimnastiek versterk die spiere.
versterken
Gymnastiek versterkt de spieren.
cms/verbs-webp/23258706.webp
optrek
Die helikopter trek die twee mans op.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.