Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/79201834.webp
verbind
Hierdie brug verbind twee buurte.
verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.
cms/verbs-webp/99951744.webp
vermoed
Hy vermoed dat dit sy vriendin is.
verdenken
Hij verdenkt dat het zijn vriendin is.
cms/verbs-webp/47225563.webp
saamdink
Jy moet saamdink in kaartspelletjies.
meedenken
Je moet meedenken bij kaartspellen.
cms/verbs-webp/80116258.webp
evalueer
Hy evalueer die prestasie van die maatskappy.
evalueren
Hij evalueert de prestaties van het bedrijf.
cms/verbs-webp/55128549.webp
gooi
Hy gooi die bal in die mandjie.
gooien
Hij gooit de bal in de mand.
cms/verbs-webp/101709371.webp
vervaardig
Een kan goedkoper met robotte vervaardig.
produceren
Men kan goedkoper produceren met robots.
cms/verbs-webp/54887804.webp
waarborg
Versekering waarborg beskerming in geval van ongelukke.
garanderen
Verzekering garandeert bescherming bij ongevallen.
cms/verbs-webp/122290319.webp
opsy sit
Ek wil elke maand ’n bietjie geld opsy sit vir later.
opzij zetten
Ik wil elke maand wat geld opzij zetten voor later.
cms/verbs-webp/92145325.webp
kyk
Sy kyk deur ’n gat.
kijken
Ze kijkt door een gat.
cms/verbs-webp/129300323.webp
raak
Die boer raak sy plante aan.
aanraken
De boer raakt zijn planten aan.
cms/verbs-webp/67624732.webp
vrees
Ons vrees dat die persoon ernstig beseer is.
vrezen
We vrezen dat de persoon ernstig gewond is.
cms/verbs-webp/101938684.webp
uitvoer
Hy voer die herstelwerk uit.
uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.