Woordenlijst

Leer werkwoorden – Noors

cms/verbs-webp/106203954.webp
bruke
Vi bruker gassmasker i brannen.
gebruiken
We gebruiken gasmaskers in het vuur.
cms/verbs-webp/61162540.webp
utløse
Røyken utløste alarmen.
activeren
De rook activeerde het alarm.
cms/verbs-webp/58292283.webp
kreve
Han krever kompensasjon.
eisen
Hij eist compensatie.
cms/verbs-webp/129945570.webp
svare
Hun svarte med et spørsmål.
antwoorden
Ze antwoordde met een vraag.
cms/verbs-webp/85860114.webp
gå videre
Du kan ikke gå videre på dette punktet.
verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.
cms/verbs-webp/125385560.webp
vaske
Moren vasker barnet sitt.
wassen
De moeder wast haar kind.
cms/verbs-webp/103910355.webp
sitte
Mange mennesker sitter i rommet.
zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.
cms/verbs-webp/18316732.webp
kjøre gjennom
Bilen kjører gjennom et tre.
doorrijden
De auto rijdt door een boom.
cms/verbs-webp/127720613.webp
savne
Han savner kjæresten sin mye.
missen
Hij mist zijn vriendin erg.
cms/verbs-webp/125319888.webp
dekke
Hun dekker håret sitt.
bedekken
Ze bedekt haar haar.
cms/verbs-webp/51573459.webp
fremheve
Du kan fremheve øynene dine godt med sminke.
benadrukken
Je kunt je ogen goed benadrukken met make-up.
cms/verbs-webp/47802599.webp
foretrekke
Mange barn foretrekker godteri fremfor sunne ting.
verkiezen
Veel kinderen verkiezen snoep boven gezonde dingen.