Woordenlijst

Leer werkwoorden – Noors

cms/verbs-webp/15441410.webp
tale ut
Hun ønsker å tale ut til vennen sin.
uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.
cms/verbs-webp/96571673.webp
male
Han maler veggen hvit.
schilderen
Hij schildert de muur wit.
cms/verbs-webp/55119061.webp
begynne å løpe
Idrettsutøveren er i ferd med å begynne å løpe.
beginnen met rennen
De atleet staat op het punt om te beginnen met rennen.
cms/verbs-webp/85860114.webp
gå videre
Du kan ikke gå videre på dette punktet.
verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.
cms/verbs-webp/110056418.webp
holde en tale
Politikeren holder en tale foran mange studenter.
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.
cms/verbs-webp/123367774.webp
sortere
Jeg har fortsatt mange papirer å sortere.
sorteren
Ik heb nog veel papieren te sorteren.
cms/verbs-webp/61389443.webp
ligge
Barna ligger sammen i gresset.
liggen
De kinderen liggen samen in het gras.
cms/verbs-webp/99769691.webp
passere forbi
Toget passerer forbi oss.
voorbijgaan
De trein gaat aan ons voorbij.
cms/verbs-webp/89516822.webp
straffe
Hun straffet datteren sin.
straffen
Ze strafte haar dochter.
cms/verbs-webp/85191995.webp
komme overens
Avslutt krangelen og kom endelig overens!
overweg kunnen
Stop met ruziën en kunnen jullie eindelijk met elkaar overweg!
cms/verbs-webp/108118259.webp
glemme
Hun har glemt navnet hans nå.
vergeten
Ze is nu zijn naam vergeten.
cms/verbs-webp/71991676.webp
glemme igjen
De glemte ved et uhell barnet sitt på stasjonen.
achterlaten
Ze hebben hun kind per ongeluk op het station achtergelaten.