Woordenlijst

Leer werkwoorden – Portugees (BR)

cms/verbs-webp/115113805.webp
conversar
Eles conversam um com o outro.
kletsen
Ze kletsen met elkaar.
cms/verbs-webp/129244598.webp
limitar
Durante uma dieta, é preciso limitar a ingestão de alimentos.
beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.
cms/verbs-webp/65915168.webp
farfalhar
As folhas farfalham sob meus pés.
ritselen
De bladeren ritselen onder mijn voeten.
cms/verbs-webp/62788402.webp
endossar
Nós endossamos de bom grado sua ideia.
onderschrijven
We onderschrijven graag uw idee.
cms/verbs-webp/35071619.webp
passar por
Os dois passam um pelo outro.
voorbijgaan
De twee lopen elkaar voorbij.
cms/verbs-webp/124575915.webp
melhorar
Ela quer melhorar sua figura.
verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.
cms/verbs-webp/94193521.webp
virar
Você pode virar à esquerda.
draaien
Je mag naar links draaien.
cms/verbs-webp/84472893.webp
andar
As crianças gostam de andar de bicicleta ou patinetes.
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.
cms/verbs-webp/20225657.webp
exigir
Meu neto exige muito de mim.
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.
cms/verbs-webp/33599908.webp
servir
Cães gostam de servir seus donos.
dienen
Honden dienen graag hun baasjes.
cms/verbs-webp/108580022.webp
retornar
O pai retornou da guerra.
terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.
cms/verbs-webp/87994643.webp
caminhar
O grupo caminhou por uma ponte.
wandelen
De groep wandelde over een brug.