Woordenlijst
Leer werkwoorden – Portugees (BR)

investir
Em que devemos investir nosso dinheiro?
investeren
Waar moeten we ons geld in investeren?

misturar
Você pode misturar uma salada saudável com legumes.
mengen
Je kunt een gezonde salade met groenten mengen.

receber
Ele recebe uma boa pensão na velhice.
ontvangen
Hij ontvangt een goed pensioen op oudere leeftijd.

colher
Ela colheu uma maçã.
plukken
Ze plukte een appel.

danificar
Dois carros foram danificados no acidente.
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.

reservar
Quero reservar algum dinheiro todo mês para mais tarde.
opzij zetten
Ik wil elke maand wat geld opzij zetten voor later.

obter um atestado
Ele precisa obter um atestado médico do doutor.
ziektebriefje halen
Hij moet een ziektebriefje halen bij de dokter.

sair
As meninas gostam de sair juntas.
uitgaan
De meisjes gaan graag samen uit.

chorar
A criança está chorando na banheira.
huilen
Het kind huilt in het bad.

criar
Ele criou um modelo para a casa.
creëren
Hij heeft een model voor het huis gecreëerd.

entrar
O metrô acaba de entrar na estação.
binnenkomen
De metro is net het station binnengekomen.
