Woordenlijst
Leer werkwoorden – Noors

fjerne
Håndverkeren fjernet de gamle flisene.
verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.

fornye
Maleren vil fornye veggfargen.
vernieuwen
De schilder wil de muurkleur vernieuwen.

arbeide
Hun arbeider bedre enn en mann.
werken
Ze werkt beter dan een man.

tilby
Hva tilbyr du meg for fisken min?
aanbieden
Wat bied je me aan voor mijn vis?

berøre
Bonden berører plantene sine.
aanraken
De boer raakt zijn planten aan.

kommentere
Han kommenterer politikk hver dag.
becommentariëren
Hij becommentarieert elke dag de politiek.

brenne
Kjøttet må ikke brenne på grillen.
branden
Het vlees mag niet branden op de grill.

bli forlovet
De har hemmelig blitt forlovet!
verloven
Ze hebben stiekem verloofd!

åpne
Barnet åpner gaven sin.
openen
Het kind opent zijn cadeau.

rope
Hvis du vil bli hørt, må du rope budskapet ditt høyt.
schreeuwen
Als je gehoord wilt worden, moet je je boodschap luid schreeuwen.

spare
Mine barn har spart sine egne penger.
sparen
Mijn kinderen hebben hun eigen geld gespaard.
