Woordenlijst

Leer werkwoorden – Noors

cms/verbs-webp/77572541.webp
fjerne
Håndverkeren fjernet de gamle flisene.
verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.
cms/verbs-webp/128644230.webp
fornye
Maleren vil fornye veggfargen.
vernieuwen
De schilder wil de muurkleur vernieuwen.
cms/verbs-webp/112286562.webp
arbeide
Hun arbeider bedre enn en mann.
werken
Ze werkt beter dan een man.
cms/verbs-webp/77581051.webp
tilby
Hva tilbyr du meg for fisken min?
aanbieden
Wat bied je me aan voor mijn vis?
cms/verbs-webp/129300323.webp
berøre
Bonden berører plantene sine.
aanraken
De boer raakt zijn planten aan.
cms/verbs-webp/97335541.webp
kommentere
Han kommenterer politikk hver dag.
becommentariëren
Hij becommentarieert elke dag de politiek.
cms/verbs-webp/114052356.webp
brenne
Kjøttet må ikke brenne på grillen.
branden
Het vlees mag niet branden op de grill.
cms/verbs-webp/23468401.webp
bli forlovet
De har hemmelig blitt forlovet!
verloven
Ze hebben stiekem verloofd!
cms/verbs-webp/74119884.webp
åpne
Barnet åpner gaven sin.
openen
Het kind opent zijn cadeau.
cms/verbs-webp/73649332.webp
rope
Hvis du vil bli hørt, må du rope budskapet ditt høyt.
schreeuwen
Als je gehoord wilt worden, moet je je boodschap luid schreeuwen.
cms/verbs-webp/26758664.webp
spare
Mine barn har spart sine egne penger.
sparen
Mijn kinderen hebben hun eigen geld gespaard.
cms/verbs-webp/122153910.webp
dele
De deler husarbeidet seg imellom.
verdelen
Ze verdelen het huishoudelijk werk onder elkaar.