Woordenlijst
Leer werkwoorden – Noors
lyve
Han lyver ofte når han vil selge noe.
liegen
Hij liegt vaak als hij iets wil verkopen.
passere
Middelalderen har passert.
voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.
tro
Hvem tror du er sterkest?
denken
Wie denk je dat sterker is?
kaste
Disse gamle gummidekkene må kastes separat.
weggooien
Deze oude rubberen banden moeten apart worden weggegooid.
gå
Denne stien må ikke gås.
bewandelen
Dit pad mag niet bewandeld worden.
hate
De to guttene hater hverandre.
haten
De twee jongens haten elkaar.
klippe
Frisøren klipper håret hennes.
knippen
De kapper knipt haar haar.
sjekke
Han sjekker hvem som bor der.
controleren
Hij controleert wie daar woont.
påta seg
Jeg har påtatt meg mange reiser.
ondernemen
Ik heb veel reizen ondernomen.
produsere
Man kan produsere billigere med roboter.
produceren
Men kan goedkoper produceren met robots.
bygge
Når ble Den kinesiske mur bygget?
bouwen
Wanneer werd de Chinese Muur gebouwd?