Woordenlijst

Leer werkwoorden – Noors

cms/verbs-webp/38753106.webp
snakke
Man bør ikke snakke for høyt i kinoen.
spreken
Men moet niet te luid spreken in de bioscoop.
cms/verbs-webp/63457415.webp
forenkle
Du må forenkle kompliserte ting for barn.
vereenvoudigen
Je moet ingewikkelde dingen voor kinderen vereenvoudigen.
cms/verbs-webp/110646130.webp
dekke
Hun har dekket brødet med ost.
bedekken
Ze heeft het brood met kaas bedekt.
cms/verbs-webp/124274060.webp
etterlate
Hun etterlot meg et stykke pizza.
achterlaten
Ze liet een stuk pizza voor me achter.
cms/verbs-webp/121670222.webp
følge
Kyllingene følger alltid moren sin.
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.
cms/verbs-webp/94909729.webp
vente
Vi må fortsatt vente i en måned.
wachten
We moeten nog een maand wachten.
cms/verbs-webp/68779174.webp
representere
Advokater representerer klientene sine i retten.
vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.
cms/verbs-webp/85871651.webp
måtte
Jeg trenger virkelig en ferie; jeg må dra!
moeten gaan
Ik heb dringend vakantie nodig; ik moet gaan!
cms/verbs-webp/123546660.webp
sjekke
Mekanikeren sjekker bilens funksjoner.
controleren
De monteur controleert de functies van de auto.
cms/verbs-webp/102304863.webp
sparke
Vær forsiktig, hesten kan sparke!
schoppen
Pas op, het paard kan schoppen!
cms/verbs-webp/63351650.webp
avlyse
Flyvningen er avlyst.
annuleren
De vlucht is geannuleerd.
cms/verbs-webp/108580022.webp
returnere
Faren har returnert fra krigen.
terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.