Woordenlijst

Leer werkwoorden – Duits

cms/verbs-webp/103797145.webp
einstellen
Die Firma will mehr Leute einstellen.
aannemen
Het bedrijf wil meer mensen aannemen.
cms/verbs-webp/859238.webp
ausüben
Sie übt einen ungewöhnlichen Beruf aus.
uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.
cms/verbs-webp/105504873.webp
wegwollen
Sie will aus ihrem Hotel weg.
willen verlaten
Ze wil haar hotel verlaten.
cms/verbs-webp/114091499.webp
unterrichten
Der Hund wird von ihr unterrichtet.
trainen
De hond wordt door haar getraind.
cms/verbs-webp/68561700.webp
offenlassen
Wer die Fenster offenlässt, lockt Einbrecher an!
open laten
Wie de ramen open laat, nodigt inbrekers uit!
cms/verbs-webp/91930309.webp
einführen
Wir führen Obst aus vielen Ländern ein.
importeren
We importeren fruit uit veel landen.
cms/verbs-webp/130770778.webp
verreisen
Er verreist gerne und hat schon viele Länder gesehen.
reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.
cms/verbs-webp/115153768.webp
erkennen
Ich erkenne durch meine neue Brille alles genau.
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.
cms/verbs-webp/120259827.webp
kritisieren
Der Chef kritisiert den Mitarbeiter.
bekritiseren
De baas bekritiseert de werknemer.
cms/verbs-webp/121102980.webp
mitfahren
Darf ich bei dir mitfahren?
meerijden
Mag ik met je meerijden?
cms/verbs-webp/64053926.webp
überwinden
Die Sportler überwinden den Wasserfall.
overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.
cms/verbs-webp/106665920.webp
empfinden
Die Mutter empfindet viel Liebe für ihr Kind.
voelen
De moeder voelt veel liefde voor haar kind.