Woordenlijst
Leer werkwoorden – Duits

überfahren
Ein Radfahrer wurde von einem Auto überfahren.
aanrijden
Een fietser werd aangereden door een auto.

entfernen
Wie kann man einen Rotweinfleck entfernen?
verwijderen
Hoe kan men een rode wijnvlek verwijderen?

unterrichten
Der Hund wird von ihr unterrichtet.
trainen
De hond wordt door haar getraind.

erklingen
Die Glocke erklingt jeden Tag.
rinkelen
De bel rinkelt elke dag.

sich besaufen
Er besäuft sich fast jeden Abend.
worden dronken
Hij wordt bijna elke avond dronken.

vorbeikommen
Die Ärzte kommen jeden Tag bei der Patientin vorbei.
langskomen
De artsen komen elke dag bij de patiënt langs.

verkaufen
Die Händler verkaufen viele Waren.
verkopen
De handelaren verkopen veel goederen.

sich aussprechen
Sie will sich bei der Freundin aussprechen.
uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.

hinabsehen
Sie sieht ins Tal hinab.
naar beneden kijken
Ze kijkt naar beneden het dal in.

spazieren gehen
Sonntags geht die Familie zusammen spazieren.
wandelen
De familie gaat op zondag wandelen.

trinken
Sie trinkt Tee.
drinken
Ze drinkt thee.
