Woordenlijst
Leer werkwoorden – Duits
einstellen
Die Firma will mehr Leute einstellen.
aannemen
Het bedrijf wil meer mensen aannemen.
ausüben
Sie übt einen ungewöhnlichen Beruf aus.
uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.
wegwollen
Sie will aus ihrem Hotel weg.
willen verlaten
Ze wil haar hotel verlaten.
unterrichten
Der Hund wird von ihr unterrichtet.
trainen
De hond wordt door haar getraind.
offenlassen
Wer die Fenster offenlässt, lockt Einbrecher an!
open laten
Wie de ramen open laat, nodigt inbrekers uit!
einführen
Wir führen Obst aus vielen Ländern ein.
importeren
We importeren fruit uit veel landen.
verreisen
Er verreist gerne und hat schon viele Länder gesehen.
reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.
erkennen
Ich erkenne durch meine neue Brille alles genau.
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.
kritisieren
Der Chef kritisiert den Mitarbeiter.
bekritiseren
De baas bekritiseert de werknemer.
mitfahren
Darf ich bei dir mitfahren?
meerijden
Mag ik met je meerijden?
überwinden
Die Sportler überwinden den Wasserfall.
overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.